Nadat de cacaoindustrie met de vinger werd gewezen omwille van de vele schandalen rond kinderarbeid op de velden en ten gevolge van de veel te lage prijzen die aan de cacaoproducenten werden betaald, namen grote bedrijven uit de chocoladesector initiatieven om de duurzaamheid te verbeteren. Hoe is de situatie vandaag, zeker nadat de cacaoprijs op de wereldmarkt het voorbije jaar een sterke daling kende?
Ondanks die moeilijke marktomstandigheden zijn er in alle cacao-regio’s coöperaties die resoluut kiezen voor een duurzame productie. Twintig ervan krijgen een duwtje in de rug van het Trade for Development Centre (TDC). Om hun hoop in beeld te brengen trekken we niet alleen naar Ghana en Ivoorkust, maar ook naar Bolivia en Vietnam.
Deel 1: Onrust in cacaoland
Vraag en aanbod
“Geniet van je chocolade, want over vijf jaar zal een reep onbetaalbaar worden”, kopten de kranten in 2014, nadat grote chocoladefabrikanten als Mars en Barry Callebaut een tekort aan cacao voorspelden tegen 2020. “Voorbarige conclusies”, reageerde ICCO, de Internationale Cacao Organisatie, meteen. “De voorbije jaren wisselden overschotten en tekorten elkaar af, afhankelijk van de oogsten in West-Afrika, en we verwachten dat het in de toekomst niet anders zal zijn.” Op de markt had dit gehakketak weinig effect. Gestuwd door de economische logica van een licht groeiende vraag en beperkte schommelingen in het aanbod bleef de wereldmarktprijs voor cacao langzaam stijgen.
Tot eind 2016. Gunstige weersomstandigheden met milde woenstijnwinden zorgden voor een aanzienlijk hogere productie in Ivoorkust en Ghana. Plots was het aanbod beduidend groter dan de vraag en speelde de vrije markt zijn gekende spel. Midden 2017 was de wereldmarktprijs met meer dan een derde gezakt, tot het laagste niveau in acht jaar. Eind 2017 bleef die situatie onveranderd.
Een lagere wereldmarktprijs blijft echter niet zonder gevolgen voor de cacaoboeren. Zowel Ivoorkust als Ghana hebben grote overheidsinstellingen die hen een minimumprijs garanderen. Toen in maart 2017 de oogst van start ging, kondigde Ivoorkust aan dat het gedwongen was de minimumprijs voor de boeren te laten zakken van 1100 naar 700 CFA per kilo (€ 1,06), ofwel een daling van 30%. Ghana besloot zijn gegarandeerde prijs wel te behouden, maar het land verklaarde al meer dan 1 miljard dollar aan exportinkomsten te hebben verloren. Vraag is hoe lang de staatskas nog buffer kan spelen tussen de markt en de boeren. Tal van geplande projecten, zoals het aanleggen van wegen in de cacaogebieden, werden reeds on hold gezet. Het opkopen van de oogst moest zelfs even gestaakt worden wegens gebrek aan geld. Bovendien nam de cacaosmokkel van Ivoorkust naar Ghana enorm toe.
Een prijsstijging wordt niet meteen verwacht, want ook dit jaar waren de weersomstandigheden gunstig.
Cijfers op een rijtje
- Ongeveer 3,5 miljoen ton cacao wordt jaarlijks geproduceerd in een dertigtal landen.
- Bijna 60% daarvan komt uit twee WestAfrikaanse staten: Ivoorkust en Ghana.
- 5 à 6 miljoen familiebedrijfjes zorgen voor die wereldwijde productie.
- Een handvol mastodontbedrijven staat in voor het verhandelen, malen en verwerken van de cacao (OLAM, Cargill, ADM, Barry Callebaut).
- Bijna 90% van de productie van chocolade gebeurt door de grote vijf: Mars, Mondelez International, Nestlé, Hershey en Ferrero.
- Amper 6,6% van de inkomsten binnen de cacaoketen gaat naar de boeren.
7,6% naar de cacaoverwerkers, 35,2% naar de chocolademakers en 44,2% naar de retail.
(cijfers: Dedicated 2016 en VOICE 2015)
Vergoeding ruim onder de armoedegrens
Niemand kan ontkennen dat er in heel dit verhaal van schommelende prijzen één constante is: de bittere armoede waarin de miljoenen cacaoboeren en hun families leven. VOICE, een coalitie van ngo’s, berekende in zijn Cacaobarometer 2015 dat een Ivoriaanse boer vier keer zoveel zou moeten verdienen om de armoedegrens van $ 2 per dag te bereiken
Een studie in opdracht van Barry Callebaut en het Franse Ontwikkelingsagentschap FDA kwam uit op een gemiddeld inkomen voor de Ivoriaanse cacaoboeren van 91 dollarcent per dag. Het feit dat veel families compleet afhankelijk zijn van hun veelal oude cacaobomen verscherpt de crisis nog. Voor alle duidelijkheid: beide studies dateren van vóór de daling van de wereldmarktprijs. Laurent Pipitone, directeur van de economische divisie van ICCO waarschuwde in maart 2017: “Als dit prijsniveau lange tijd behouden blijft, zullen de boeren lijden. Velen zullen voortdoen, bij gebrek aan alternatief. Anderen zullen de cacaoproductie verlaten.”
Reden genoeg voor VOICE om een noodkreet de wereld in te sturen. “De eenvoudigste manier om de impasse te doorbreken is meer betalen aan de boeren, hetzij door een bodemprijs in te stellen – zoals een aantal kleinere chocoladebedrijven al doen – hetzij door een flexibel premiesysteem toe te passen.”
De World Cocoa Foundation (WCF), een organisatie waarin alle grote bedrijven uit de sector vertegenwoordigd zijn, gaf in een reactie toe dat de huidige marktomstandigheden op lange termijn onhoudbaar zijn maar waarschuwde meteen voor marktverstoring: “Als we enkel de prijs voor de boeren verhogen kan het anbod nog vergroten. Daarom moeten we de markt verbreden, vooral in opkomende economieën zoals India, China en Brazilië, en nog meer de weg inslaan van duurzame productie.” Waarop Anthonie Fountain, co-auteur van het VOICE-rapport, de bal meteen terugkaatste: “Iedereen is het ermee eens dat een prijsverhoging voor de boeren niet de enige piste is die moet worden onderzocht, maar nu lijkt het er te vaak op dat de sector alles wil bekijken, behalve een verhoging van de prijzen aan de boeren.”
Kindslaven
Nick Weatherill, directeur van het ICI (International Cocoa Initiative, een organisatie die met geld van de industrie sensibiliseringsprojecten opzet in Ghana en Ivoorkust) voegt nog een bezorgdheid toe aan de lage cacaoprijs: “Als de situatie verslechtert, dan zal ook het risico op kindslavernij weer toenemen.”
En zo belanden we opnieuw op het punt waar de publieke verontwaardiging twintig jaar geleden begon. Het nieuws dat twaalfjarige kinderen uit Mali of Burkina Faso als slaven verkocht werden om op Ghanese en Ivoriaanse familieplantages te werken, schokte toen de wereld. Tal van internationale initiatieven, zowel vanuit de overheid als vanuit de industrie, zagen het licht.
Volgens het rapport A Matter of Taste van de ngo Stop the Traffik gebeurde dit met wisselend succes. Zij vergeleken de grootste zes chocoladebedrijven op elf criteria, onder meer de aanwezigheid van een monitoringsysteem rond kinderarbeid, investeringen in lokale gemeenschappen en certificatie. Het Nestlé Cocoa Plan, gestart in 2009, krijgt de beste score.
Grootse beloften
Intussen wijzen tal van stemmen binnen de cacaosector nog op een ander gevaar. Nogmaals Laurent Pipitone: “Als dit prijsniveau lange tijd behouden blijft, dan zal dit effect hebben op alle duurzaamheidsinspanningen die de voorbije jaren geleverd zijn.” Cathy Pieters van Mondelez International zegt het nog explicieter: “Wij hebben er alle baat bij dat het goed gaat met de Ivoriaanse boeren. De lage prijzen doen onze investeringen teniet.” En zo zijn we aanbeland bij het buzzword van de laatste jaren: duurzaamheid. Immers, als antwoord op publieke campagnes en politieke druk rond kindslaven en armoede in de cacaoplantages, ontvouwden alle grote bedrijven in de sector grootse plannen. Cadbury (vandaag onderdeel van Mondelez) was de eerste grote speler die gecertificeerde producten in zijn gamma opnam. Mars was de eerste om 100% duurzame chocolade te beloven tegen 2020. Ferrero en Hershey volgden later, Barry Callebaut spreekt over 2025 en Nestlé, Mondelez en Cargill plakken er geen datum op.
De manier waarop de bedrijven hun duurzame doelen trachten te bereiken verschilt. Ferrero, Hershey en Mars kozen ervoor om samen te werken met de externe, onafhankelijke certificeringsschema’s van Fairtrade, Utz en Rainforest Alliance, in combinatie met eigen projecten op het terrein. Ferrero Farming Values (Ferrero), Learn to Grow (Hershey) en Sustainable Cocoa Initiative (Mars) zetten in op scholing voor cacaoboeren en hun kinderen, verbeterde productietechnieken en gemeenschapsopbouw. Volgens hun meest recente voortgangsrapporten zitten ze momenteel aan ongeveer 50% door Fairtrade, Utz of Rainforest Alliance gecertificeerde cacao en tienduizenden boeren die deelnamen aan trainingsprogramma’s.
Op de verpakking van een reep Côte d’Or staat sinds enige tijd een groene bol met de tekst Cocoa Life. Dit is de naam van het eigen duurzaamheidsprogramma van Mondelez International, waartoe ook Côte d’Or behoort. Zij werken nog wel samen met Fairtrade International, maar zonder het Fairtradelogo te gebruiken. Voor Fairtrade International is dit een volledig nieuw model van samenwerking: het wordt een partner van het Cocoa Life programma in Ghana door de coöperaties die cacao leveren aan Mondelez te versterken. De boeren krijgen niet de gegarandeerde Fairtrade minimumprijs, maar wel premies vergelijkbaar met de Fairtradepremie. Mondelez investeert in trainingen voor boeren en lokale ontwikkelingsprojecten. Volgens het laatste vooruitgangsrapport bereikt Cocoa Life momenteel 92.000 boeren in 861 dorpen en zit Mondelez daarmee aan 21% duurzame cacao.
Ook Nestlé heeft sinds 2009 zijn eigen ambitieuze Nestlé Cocoa Plan, eveneens een combinatie van samenwerking met certificeerders (hoofdzakelijk Utz) en het geven van trainingen aan boeren. Paradepaardje is de samenwerking met 70 coöperaties in Ivoorkust, goed voor ongeveer 40.000 boeren, waarbij een monitoringsysteem rond kinderarbeid is opgestart. Lokaal opgeleide child labour agents en community liaison people zijn actief in de gemeenschappen om kinderarbeid op te sporen en interventies te coördineren, zoals het organiseren van bewustmakingssessies, het leveren van schoolmateriaal of het zoeken naar alternatieven om het inkomen van de familie omhoog te krijgen.
Leveren al deze plannen ook iets op? Eind 2017 publiceerde VOICE alvast een discussion paper met een oproep naar alle spelers in de cacaomarkt – producerende landen, certificeerders en private sector – om meer transparantie. In jaarrapporten wordt vaak gesproken over de omvang van acties (zoveel dorpen opgenomen in het plan, zoveel boeren bereikt, zoveel scholen gebouwd), maar zelden of nooit over de impact. “Het bouwen van een school is op zich geen relevant gegeven”, aldus Anthonie Fountain, “wel of die school het aantal schoolgaande kinderen doet stijgen en de ongeletterdheid doet dalen. Hetzelfde voor vormingsprogramma’s van boeren. Welk effect heeft zo’n vorming op zijn productiviteit en vooral op zijn inkomen? Alleen op die manier kunnen zinvolle uitspraken gedaan worden over de ‘duurzaamheid’ van al die programma’s.”
De certificeerders en CEN/ISO
Fairtrade International
beheert sinds 1988 het belangrijkste internationale keurmerk voor eerlijke handel. Voor cacao zijn er twee mogelijkheden. Enezijds het label on pack-model waarbij een chocoladeproduct het blauw-groene logo mag dragen als alle ingrediënten waarvoor een Fairtradestandaard bestaat gecertificeerd zijn (cacao, suiker, noten, vanille…). Anderzijds is er het Fairtrade Sourcing Program dat toelaat dat er slechts één ingrediënt wordt gecertificeerd, cacao bijvoorbeeld.
Rainforest Alliance
is een Amerikaanse ngo die gestart is vanuit de bescherming van milieu en biodiversiteit. Later kwam daar de certificering van duurzaam geteelde producten bij. Hoewel er ook sociale criteria zijn, ligt de klemtoon meer op ecologische aspecten. Er is bijvoorbeeld geen minimumprijs voor de boeren.
UTZ
is een Nederlands-Belgisch initiatief uit de koffiesector. De ngo nam sinds 2002 een hoge vlucht en maakte ook de overstap naar cacao. Daarbij legt Utz sterk de nadruk op vorming van boeren en de strijd tegen kinderarbeid. Ook hier is er geen minimumprijs.
Utz en Rainforest Alliance zijn sinds begin 2018 gefusioneerd en gaan samen verder onder de naam Rainforest Alliance. Ze kondigden een nieuw certificeringssysteem aan voor 2019.
CEN/ISO
Intussen werken de meeste chocoladebedrijven samen met een van deze certificeringsschema’s. Maar daarnaast ontwikkelt zich een andere piste om tot duurzame cacao te komen. Sinds 2011 werkt het CEN (European Committee for Standardization), de koepel van de nationale organisaties voor normalisatie van 33 Europese landen, aan een ‘algemene norm voor duurzame cacao’. Ambitieus, zeker als je weet dat het de
eerste keer is dat CEN zijn gekend terrein van kwaliteits- en veiligheidsnormen verlaat voor een moeilijk begrip als duurzaamheid. Al snel werd ISO (International Organization for Standardization), een organisatie met 163 aangesloten landen, bij het proces betrokken waardoor ook cacaoproducerende landen, bedrijven en ngo’s mee aan tafel kwamen. De streefdatum voor de publicatie van deze nieuwe norm werd al herhaaldelijk opgeschoven en de mogelijke impact ervan op de praktijken in de sector, de rol van de certificeerders of het leven van de boeren blijft onduidelijk.
De Belgische markt
In Nederland, Zwitserland en het Verenigd Koninkrijk is de fairtrademarkt enorm snel ontwikkeld nadat retailers er resoluut de omslag hadden gemaakt
Ook in eigen land beloofde de retailsector de voorbije jaren om zich in te spannen voor duurzame chocolade, en dat is niet onbelangrijk. Retailers spelen vaak een sleutelrol, zowel door producten beschikbaar te stellen als door consumenten te informeren en te motiveren tot meer duurzame consumptie. In België was Delhaize pionier en ook vandaag nog bieden zij een ruim gamma producten met een fairtrade- of een duurzaam label. In de periode rond Sinterklaas en Pasen verschijnen er sinds enkele jaren zelfs Fairtradechocoladefiguurtjes. Ook bij Carrefour is fair trade aan een opmars bezig. In april kondigde het bedrijf aan dat Eclair, de leverancier van alle patisserie, voortaan enkel Fairtradecacao gebruikt.
ALDI voorziet sinds eind 2017 100% duurzaam gecertificeerde cacao voor alle chocoladeproducten van de eigen huismerken. Hetzelfde verhaal bij Colruyt, dat van al zijn leveranciers verwacht dat ze Utz-gecertificeerde cacao gebruiken voor de huismerkproducten die ze aan de groep leveren. Ook Lidl gaat voluit voor Utz-gecertificeerde huismerken, in combinatie met een project in een landbouwschool in Ivoorkust.
Deel 2: De steun van TDC
Een betere markttoegang voor kwetsbare producenten in het Zuiden is de basisgedachte achter de programma’s van het Trade for Development Centre (TDC). Momenteel zijn er twintig cacaocoöperaties of -producentengroepen die ondersteund worden door het TDC. Twaalf daarvan – gespreid over Bolivia (1), Peru (7), Vietnam (1), Ghana (1) en Ivoorkust (2) – genieten financiële ondersteuning. Acht Ivoriaanse coöperaties zitten in een traject rond marketingondersteuning. Om een concreter beeld te schetsen van de realiteit onderaan de cacaoketen trekken we langs drie continenten en bezoeken we vier producentengroepen.
Boliviaanse boscacaoplukkers
Yuracaré
In het Boliviaanse deel van het Amazonebekken, meer bepaald in de laaglanden van Centraal-Bolivia ten noorden van Cochabamba, wonen de inheemse bevolkingsgroep Yuracaré. Een belangrijke economische activiteit van deze kleine gemeenschap is de pluk van wilde cacao of boscacao, onder chocolademakers gekend als een kwaliteitsproduct. De laatste decennia wordt de habitat van de Yuracaré echter steeds meer bedreigd door ontbossing. Met de hulp van de nieuwe grondwet die autochtone gemeenschappen een aantal rechten geeft op hun ‘oorspronkelijke territorium’, willen de Yuracaré hun levenswijze bewaren. Daarom richtte de Raad van de Yuracaré in 2011 Arcasy op (Asociación de Recolectores de Cacao Silvestre Yuracare), met als doel de ontbossing tegen te gaan en betere verkoopkanalen te vinden voor hun wilde cacao. Intussen vertegenwoordigt de vereniging ongeveer 176 boscacaoplukkers.
Verzamelcentra
De voorbije jaren stak Arcasy veel energie in de opmaak van een ‘Beheersplan voor de pluk van wilde cacao’, en dat in nauw overleg met de Boliviaanse overheidsdienst voor bosbeheer. Zo’n plan is uniek voor Bolivia en geeft de Yuracaré enerzijds de verplichting om het woud te beschermen maar anderzijds ook het officiële recht op het plukken, transporteren en commercialiseren van wilde cacao, zowel voor de binnenlandse markt als voor de export.
Dit Beheersplan werd vervolgens vertaald in jaarlijkse ‘Plukplannen’ voor 11 afgebakende zones. Met de projectsteun van TDC werden deze 11 verzamelpunten verder uitgebouwd. Het gaat om plekken waar de leden van Arcasy hun wilde cacao naartoe brengen en onmiddellijk betaald worden aan een prijs die hoger ligt dan die van de klassieke opkopers.
Tegelijk zijn het ontmoetingsplekken waar de verspreid wonende families geïnformeerd en gevormd worden rond het drogen, fermenteren en registreren van de cacao om de kwaliteit te verbeteren en de traceerbaarheid te vergroten.
Commercialisering
Bij het begin van het project had Arcasy slechts twee Boliviaanse cacaobedrijven in zijn klantenportefeuille, maar dankzij de verbeterde kwaliteit kan de organisatie nu ook op de veeleisende nichemarkten in het Noorden begeven.
De cacao van Arcasy is momenteel niet biogecertificeerd, maar voldoet wel aan alle volwaarden zodat de certificering snel kan behaald worden mochten bestaande of nieuwe klanten erachter vragen. Het TDC–project werpt zijn vruchten af: tussen 2014 en 2017 zag Arcasy zijn verkoopcijfer stijgen met 76%, wat resulteerde in 15% meer inkomen voor de plukkers.
Vietnamese Fairtradepioniers
Potentieel
Hoewel cacao reeds in de 19de eeuw door de Fransen in Vietnam geïntroduceerd werd en het land er de bodem en het klimaat voor heeft, bleef de productie meer dan een eeuw marginaal. Pas in 2000 kwam er een overheidsplan om de cacaoteelt in verschillende regio’s te stimuleren. Later volgden ook grote bedrijven als Cargill met trainingsprogramma’s voor boeren. Voorlopig blijft Vietnam een marginale speler op de cacaomarkt, maar het potentieel is er. Ook voor Fairtradecacao, dachten ze enkele jaren geleden bij NAPP (Network of Asia and Pacific Producers), de koepel van meer dan 200 Fairtradegecertificeerde producentengroepen in Azië. De strategie van NAPP is boeren samenbrengen in coöperaties, vorming geven rond duurzame productiemethoden en hen op weg helpen naar een certificatie.
3 coöperaties, 387 families
In de Vietnamese economie speelt de overheid een sleutelrol, daarom was NAPP heel blij dat de Vietnam Cooperative Alliance geïnteresseerd was om partner te worden binnen het door TDC gefinancierde project. De eerste stap was het identificeren van cacaocoöperaties met potentieel. De coöperatie Ea Kar kende het concept fair trade al vanuit de koffiesector, Krong Nong nog niet en een derde groep, Thanh Dat, moest nog formeel omgevormd worden tot een coöperatie. Samen vertegenwoordigen zij ongeveer 387 families. Bijna de helft van de leden zijn vrouwen en 30% behoort tot een etnische minderheidsgroep.
In 2016 werden een aantal trainingssessies gegeven rond de Fairtradestandaarden. Inmiddels hebben de drie coöperaties auditeurs over de vloer gekregen en de certificatie behaald.
Momenteel produceren ze 500 ton droge gefermenteerde Fairtradecacaobonen. Dit moet de weg openen naar meer afzet, al blijven de commerciële uitdagingen groot: heel wat aankopers moeten nog overtuigd worden om verder te kijken dan de traditionele West-Afrikaanse of Latijns-Amerikaanse aanvoerketens. NAPP probeert hierin verandering te brengen en nam reeds verschillende initiatieven: een promofilm lanceren, aanwezig zijn op gespecialiseerde beurzen en een netwerkevent organiseren waarop Vietnamese en Belgische bedrijven aanwezig zijn. De drie coöperaties die TDC ondersteunt zijn momenteel in contact met het Belgische bedrijf Puratos.
Cacao uit Ghana en Ivoorkust
In West-Afrika is de cacaosector van een heel andere orde. Uitgestrekte delen van Ghana en Ivoorkust zijn voor een flink stuk afhankelijk van de cacaoteelt, inclusief enkele miljoenen boeren families. Sinds 2016 is TDC ook actief in deze regio.
Opgeleide boer(in)nen in Ghana
Een van de talrijke coöperaties in de Ashantiregio van Centraal-Ghana is Kookoo Pa, voluit Kookoo Pa Farmers Association. Aan de oorsprong van de organisatie ligt een programma van de Nederlandse ngo Solidaridad waarbij 352 boeren training kregen rond duurzame productiemethodes gebaseerd op de standaarden van Utz. In 2009 besloten de boeren een onafhankelijke organisatie op te richten om hun belangen beter te verdedigen. Vandaag zijn ongeveer 8600 boeren lid. De klemtoon van de organisatie ligt op een uitgebreide dienstverlening aan de leden met toegang tot plantgoed, demonstratieboerderijen en trainingen. Die draaien niet uitsluitend rond cacao, ook alternatieve teelten zoals cassave of bakbananen worden gestimuleerd.
Het TDC-project dat momenteel loopt wil 2000 nieuwe boeren uit 40 dorpen integreren in een programma dat gericht erop gericht is om de Utz-certificatie te behalen. In elk dorp is intussen een lokaal comité gekozen en een community level facilitator (CLF). Die CLF’s hebben een technische training gekregen rond duurzame productietechnieken en een stappenplan naar certificatie. Op hun beurt leiden zij hun dorpsgenoten op. Later volgen nog trainingen voor spray service providers, die verantwoordelijk worden voor het gebruik van veilige bestrijdingsmiddelen. Een belangrijk cijfer is het aantal vrouwelijke leden. Momenteel zijn er dat bijna 3000, dus meer dan een derde van het totaal. Binnen het nieuwe project zijn inmiddels in 30 van de 40 dorpen vrouwengroepen opgericht. Zij moeten het genderprogramma vormgeven, dat er vooral op gericht is vrouwen bewust te maken van hun rechten en kansen.
Gecentraliseerde zones bij COOPARA
Op 80 km ten noorden van Abidjan werd in 2000 COOPARA opgericht. Deze organisatie ondersteunt 639 cacaoboeren uit de regio in de productie, de verwerking en vermarkting van hun cacao.
COOPARA wil de toekomst van de cacaoproductie verzekeren door sterk in te zetten op duurzaamheid. De problemen waarmee de boeren geconfronteerd worden, zijn immers niet min: verouderde planten, een ondermaatse kwaliteit van hun cacao en een uitgedunde boerenpopulatie. Samen met TDC zette de organisatie daarom een project op om de kwaliteit van de cacao te verbeteren en de productie te standaardiseren. Niet alleen worden de boeren opgeleid in de processen van fermentatie, drogen en bewaren van de cacabonen, maar de verschillende stappen worden nu ook gecentraliseerd per sector. Een grote verandering aangezien dit tot dan onbestaande was in de regio!
Twee pilootprojecten werden intussen succesvol opgestart in twee verschillende secties. Bedoeling is om op basis hiervan gecentraliseerde zones op te starten in alle secties van de coöperatie.
Op zoek naar klanten bij SCINPA
In het kader van haar programma rond marketingcoaching begeleidt TDC momenteel acht Ivoriaanse cacaocoöperaties. Een ervan is SCINPA (Société Coopérative Ivoirienne de Négoce des Produits Agricoles) opgericht in 2003 in Agboville, even ten noorden van Abidjan. SCINPA is een gevestigde waarde in de regio, met vier opkooppunten voor haar 3000 leden. De coöperatie heeft al een hele weg afgelegd en bouwde doorheen de jaren veel krediet op, bijvoorbeeld door te investeren in gemeenschapsprojecten zoals schooltjes en waterpompen en door tijdens politieke crisismomenten consequent de belangen van de boeren te blijven verdedigen. SCINPA heeft een grote klant: Cargill. Die betaalt mee aan de Utz-certificatie en de veldscholen voor de boeren.
Desondanks al deze positieve punten wordt ook deze coöperatie geconfronteerd met de klassieke problemen onderaan de cacaoketen: door cashproblemen kunnen ze slechts een gedeelte van de oogst van hun leden opkopen en bij gebrek aan klanten kunnen ze maar een beperkt gedeelte aan Fairtradevoorwaarden verkopen, Cargill kiest immers voor Utz-certificatie.
Daarom stelde SCINPA zich kandidaat voor het marketing coachingprogramma van TDC. In de zomer van 2016 ging die van start met een voorbereidende sessie plaats om alle gegevens rond volumes, omzet en inkomsten beter in kaart te brengen. Een jaar later trok de marketingcoach van TDC opnieuw naar Agboville om samen met de producenten te brainstormen over strategieën, doelgroepen, boodschappen en communicatie kanalen. Communicatie bleek immers het zwakke punt voor SCINPA. Met het communicatiebudget van TDC werden onder meer radiospots, een website, folders en brochures gemaakt. Prioriteit was een brochure die boeren met tekst en vooral met beelden – voor zij die niet kunnen lezen! – uitlegt hoe de certificatie in zijn werk gaat, en een voorstellingsbrochure voor poten-tiële klanten. Die laatste werd reeds gebruikt eind oktober 2017 op het Salon van de Chocolade in Parijs.
De tweede coachingmodule in november 2017 viel samen met het drukbezochte Salon International de l’Agriculture et des Ressources Animales (SARA) waarop SCINPA een goed georganiseerde stand bemande. De organisatie ontmoette er onder andere de minister voor landbouw en duurzame ontwikkeling en de ambassadeur van Nederland die hen binnenkort zal komen opzoeken. SCINPA kreeg sindsdien ook meer persaandacht met onder andere een artikel in het tijdschrift Afrique Culture en een interview op de zender RTI dat werd uitgezonden in prime time. Een boost voor de visibiliteit!
Aangezien de TDC-projecten in Ghana en Ivoorkust pas in 2016 van start gingen is het nog te vroeg om de impact ervan te kunnen meten. Duidelijk is alleszins dat de uitdagingen voor de cacaoboeren in de regio enorm zijn. De nood aan steun om de cacaoproductie te verduurzamen en de markttoegang te verbeteren, zoals TDC dit aanbiedt, is dit bijgevolg ook.
Lees ook
Bean to bar
Van cacaoboon tot chocoladereep, meestal verloopt het productieproces met heel veel tussenstappen via multinationale ondernemingen. Maar vandaag zijn er wereldwijd steeds meer chocolatiers die het hele proces zelf in handen willen nemen.
Cacao: van minimumprijs naar leefbaar inkomen
In 2016 steeg de mondiale cacaoproductie met 3 tot 5% dankzij gunstige weersomstandigheden. De wereldmarktprijs zakt vrijwel meteen met 30%. Die prijsdaling werd nooit doorgerekend aan de consument en de cacaoboer betaalt het gelag. Wat is dan het effect van al die duurzame labels? En waar staat Fairtrade in zijn zoektocht naar een leefbaar inkomen voor de cacaoboer?
Duurzame certificeringen in de cacaosector
Deze presentatie geeft een overzicht van de voor- en nadelen van Fairtrade, Utz en Rainforest Alliance certificeringen in de cacaosector.