Activisme kan best leuk zijn!
Chloé Mikolajczak Tweet
Chloé Mikolajczak is coördinator van Fashion Revolution Belgium, de Belgische tegenhanger van de internationale beweging die de mode-industrie duurzamer wil maken vanuit ethisch en ecologisch oogpunt . Chloé geeft tekst en uitleg bij het ontstaan van de beweging, de transformerende kracht ervan en de uitdagingen waarmee de modemerken te maken hebben.
Welkom in de mode-industrie, een harde en meedogenloze wereld: “Het doel van de textielindustrie is zo veel mogelijk winst te maken. Ze schrikt er niet voor terug om bedrijven massaal te delokaliseren. Onze kleding wordt nog maar uiterst zelden in Europa geproduceerd”, valt Chloé Mikolajczak met de deur in huis. “Bovendien heeft de mode een extreem korte omlooptijd. Vandaar dat we van ‘fast fashion’ spreken. Daardoor is kleren kopen pure consumptie geworden, een soort van surrealistische vraatzucht. Om je een idee te geven: H&M brengt 45 tot 50 collecties per jaar uit. Dat is er bijna één per week!”
Om de distributie ervan te garanderen gaat er een logistiek mee gepaard die niet zou misstaan in een sciencefictionfilm: “Managers zien in real time en per land hoe het staat met de verkoop. Daardoor kunnen ze winkels aanvullen en de consumenten steeds meer producten aanbieden die in hun streek goed in de markt liggen. De winkels draaien een onvoorstelbaar grote omzet.”
De tragedie van Rana Plaza in 2013: de bewustwording
“De textielindustrie is een van de sectoren die het meeste C02 uitstoten. Ze is verantwoordelijk voor 8% van de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. Dat is meer dan al het zee- en luchtvervoer samen”, zegt de jonge coördinator. Bij de consument leidt ‘fast fashion’ ook tot verspilling: “Oorzaak of gevolg? Eigenlijk weten we het niet meer, maar feit is dat de mensen hun kleren heel makkelijk wegdoen”, betreurt Chloé, die al snel vond dat het roer radicaal moest worden omgegooid.
De schok, op wereldschaal, kwam uit Bangladesh. Op 24 april 2013 kwamen meer dan 1.130 mensen om het leven bij de instorting van een gebouw in Savar, een westelijke voorstad van Dhaka, de hoofdstad van Bangladesh. Rana Plaza is de naam van een gebouw waar kledingfabrieken gevestigd waren die voor verschillende internationale kledingmerken werken.
Het Rana Plaza is ‘s morgens ingestort, kort na het begin van de werkdag. De dag ervoor waren scheuren ontstaan die aanleiding gaven tot evacuatie-instructies. Maar de managers van de werkplaatsen hebben de waarschuwing genegeerd. Deze ramp is een van de symbolen van het misbruik van de fast fashion en de ongebreidelde globalisering. Ze diende als een trigger.
Dag op dag een jaar later, in, 2014, lanceren Orsola de Castro en de Britse ontwerpster Carry Somers, bedenkster van het merk Pachacuti en pionier op het gebied van ethische en eerlijke mode in het Verenigd Koninkrijk, de Fashion Revolution Day. Het doel is om de slachtoffers van de tragedie van Rana Plaza te gedenken, om met één stem te spreken tegen de praktijken van de textielindustrie en om wereldwijd te mobiliseren door het publieke debat een vraag voor te leggen: “Door wie en hoe worden onze kleren geproduceerd?”.
#whomademyclothes
Een campagne zonder petitie en zonder de bedoeling om mensen een schuldgevoel aan te praten
De vraag gaat viraal op sociale netwerken in de vorm van de hashtag #whomademyclothes (“Wie maakt mijn kleren?”). “Tot nu toe zijn de activisten met vragen gaan aankloppen bij de modemerken, maar de merken gaven geen antwoord. Ze voelden zich daartoe niet verplicht”, zegt Chloé, “Maar zodra de hashtag zich verspreidt en mogelijk honderden miljoenen consumenten bereikt, veranderen de zaken.” De Fashion Revolution-beweging onderscheidt zich dus door de basisstrategie: “Ze mikt op de kracht van sociale netwerken. Het is een campagne zonder petitie die het idee uitdraagt dat het fun kan zijn om actie te voeren. De branding is kleurrijk en esthetisch. Dat slaat aan bij modeliefhebbers”, verduidelijkt Chloé.
Fashion Revolution wil een nauwe band creëren tussen de koper en de persoon die het kledingstuk maakt dankzij de ‘I made your clothes’-posters die de textielarbeiders tonen op foto’s die de hele wereld rondgaan. Het maakt niet uit in welk land, Beroemdheden of anonieme mensen uit alle landen van de wereld dagen hun favoriete merk uit. Want, en dat is een belangrijk onderdeel van de communicatiestrategie, het is niet de bedoeling om de consument een schuldgevoel aan te praten. “We gaan internetgebruikers niet vertellen dat ze geen goede consument zijn, maar wel dat ze een impact kunnen hebben op hun eigen beperkte schaal, en dat is wat het verschil maakt”, denkt Chloé.
Wereldwijde textielindustrie gesensibiliseerd
En het werkt. Met een gedecentraliseerde beweging en lokale teams in meer dan 100 landen brengt Fashion Revolution de industrie in beweging: “Nog maar een paar jaar geleden besteedden slechts vijf grote merken aandacht aan hun impact met wisselend scores. Tegenwoordig zet een deel van de wereldwijde industrie zich in voor de doelstellingen om vervuilende producten te vervangen en de CO2-uitstoot te verminderen. “Steeds meer modemerken hebben hun eigen programma voor duurzame ontwikkeling”, aldus Chloé. Fashion Revolution Day is uitgegroeid tot Fashion Revolution Week met acties, filmvertoningen, mode-evenementen met ontwerpers, verenigingen, bedrijven, instellingen, merken, winkels en natuurlijk ook consumenten.
Maar waarom zou je je campagne eigenlijk toespitsen op de vraag waar de kleding vandaan komt? “Het is een oproep tot transparantie, want één van de grootste problemen in de textielindustrie is het beheer van de toeleveringsketen”, legt Chloé uit, “Er zijn heel veel onderaannemers actief in de sector”. Ze worden eersterangsleveranciers genoemd, dan tweede-, derde-, vierde-, soms vijfde- (of zelfs meer) rangsleveranciers. Je moet beseffen dat het voor zeer grote merken bijna onmogelijk is om zicht te hebben op de hele keten omdat het productiesysteem te complex is,” geeft Chloé toe. “Kleinere merken zijn veel beter in staat om te weten hoe het eraan toe gaat in hun productieketen.
Om deze audits uit te voeren citeert Chloe de Fair Wear Foundation, die ondersteuning biedt aan merken. “Bij Fashion Revolution hebben we de tool Fashion Transparency Index ontwikkeld die 100 grote merken en hun vorderingen opvolgt”. Want net als in andere sectoren zijn gevallen van green- of social washing niet ongewoon: “Wat is waar van wat merken ons vertellen? H&M is onlangs door regelgevers betrapt omdat ze hun klanten aanmoedigden om hun oude kleren terug te brengen in ruil voor een waardebon. Dat zal de consumptie alleen maar stimuleren, het is contraproductief! Er heerst een groeiend wantrouwen bij de mensen. Wat doet H&M met de kleding die het verzamelt? Wel, ze wordt gewoon verbrand! Omdat de technologie niet klaar is om er iets anders van te maken …”, zegt Chloé verontwaardigd.
De mensen denken nog te vaak dat eerlijke handel beperkt blijft tot voeding
In tegenstelling tot deze consumptievisie verspreidt zich meer en meer de Slow Fashion-beweging, waartoe de Fashion Revolution behoort: “Het is een heel brede beweging die zeer uiteenlopende projecten verwelkomt. Er is de biologische trend van kleding die wordt geproduceerd zonder het milieu te schaden maar biologisch katoen wil niet noodzakelijk zeggen dat het in ideale menselijke en ethische omstandigheden wordt geproduceerd … Merken waarvan de producten Fairtradegecertificeerd zijn, sluiten dan soms weer de ecologische dimensie uit. Het is heel ingewikkeld in het begin om op beide fronten tegelijk actief te zijn.”
Barrières blijven bestaan: “Jonge ontwerpers moeten vaak kiezen, omdat certificeringen erg duur zijn en omdat etiketten sowieso niet duidelijk zijn voor de consument. Ontwerpers werken liever met leveranciers die ze kennen, zelfs als ze niet gecertificeerd zijn. Uit een recente studie van de Europese Commissie blijkt echter dat het merendeel van de ontwerpers nog steeds de ambitie heeft om hun sociale en ecologische impact te verminderen.” Het bevorderen van eerlijke en duurzame handel en het benadrukken van de diversiteit van de actoren in de sector en de producten is een van de prioriteiten van Fashion Revolution: “Persoonlijk zou ik graag zien dat eerlijke handel in het hoofd van de mensen niet alleen maar over voedsel gaat. Fairtrade heeft nog te veel een hippie (en niet erg modieus!) imago,” knipoogt ze.
“Wallonië en Brussel hinken achterop”
Hoe staat het in België? “Duitsland, Nederland, Frankrijk of het Verenigd Koninkrijk staan veel verder, ik heb de indruk dat er meer om te doen is in de media. In Nederland zijn er nogal wat ethische kledingmerken die worden gelanceerd en is tweedehandskleding goed ingeburgerd. In het Verenigd Koninkrijk zetten luxemerken zich in voor duurzame en ethische ontwikkeling: “Sommige marktleiders zoals Stella McCartney zijn zeer geëngageerd. Ze was innovatief in haar vroege gebruik van veganistische materialen,” legt Chloé uit.
Maar in Wallonië en Brussel is het moeilijk voor Fashion Revolution om een klankbord te vinden: “Voor Wallonië hebben we maar heel weinig bestaande initiatieven. Dus, om te beginnen, hopen we samen te werken met andere collectieven zoals Achact. In het bijzonder gaan we samenwerken met het Maison de l’écologie in Namen. Brussel is, op de Dansaertwijk na, geen grote modestad. Fast fashion is daar schering en inslag.
In Vlaanderen werkte Fashion Revolution Belgium in 2019 samen met Green Office van KU Leuven en Stad Leuven. Samen stampten ze er de ‘Fair Fashion Fair’ uit de grond, een evenement dat vorig jaar tijdens Fashion Revolution Week in Leuven doorging. Twee dagen lang konden mensen genieten van interessante debatten/gesprekken/presentaties, duurzame modeworkshops volgen en duurzame merken ontdekken. In Gent wordt regelmatig samengewerkt met Gent Fair Trade onder andere voor het Fair Fashion Fest. Samen met Vormingplus werd recent nog een duurzame modetour uitgewerkt in Brussel.
Het team van Fashion Revolution Belgium bestaat volledig uit vrijwilligers, net als de rest van de beweging (“Alleen in het Verenigd Koninkrijk zijn er medewerkers in loonverband”): “De kern van het team bestaat uit vijf personen, een mix van Nederlandstaligen, Franstaligen en internationals die in de Europese instellingen werken. Dit is nuttig om verschillende standpunten te combineren.” De projecten zijn gevarieerd en omvatten vaak samenwerkingen met grotere structuren: Fashion Revolution Week in de vorm van een modeshow met Oxfam in de Tricoterie in Sint-Gillis, Slow Fashion Day en Nights, conferenties binnen de Europese instellingen, enz. “Er is echt interesse, er is vraag naar filmvertoningen en debatten, er is een echte vraag naar informatie, alweer omdat de Belgische media er niet veel over praten,” analyseert Chloé.
Wat heeft de toekomst in petto?
Maar de strijd voor een meer duurzame textielindustrie blijkt echt … trendy! “Dit is de focus van de nieuwe Europese Commissie”, aldus Chloé. Als gevolg van de laatste G7-bijeenkomst eind augustus in Biarritz hebben 32 bedrijven in mode- en luxeartikelen het Modepact geratificeerd. Ze hebben zich ertoe verbonden actie te ondernemen ten behoeve van de biodiversiteit en de bescherming van de oceanen, zo lazen we enkele dagen voor het begin van het nieuwe schooljaar op de website van het tijdschrift Elle. Deze handtekeningen volgen op verschillende verklaringen, in het bijzonder van de Franse president Emmanuel Macron, die in april vorig jaar François-Henri Pinault, CEO van Kering, de opdracht gaf om de spelers in de mode- en textielindustrie te mobiliseren rond concrete doelstellingen om hun ecologische voetafdruk te controleren en te verkleinen.
Maar kunnen we rekenen op zelfregulering onder peers? Wat de Fashion Revolution betreft, zullen we de modemerken onder druk blijven zetten via de sociale netwerken. Maar dat niet alleen: “We zijn bezig met het bepalen van onze volgende doelstellingen. Zo denken we er bijvoorbeeld aan een Dansaert Walk Tour te organiseren om andere vormen van consumeren in de kijker te zetten. De beweging heeft een enorm potentieel. Het spreekt een generatie aan die wordt beïnvloed door duurzaamheid in al haar ethische of ecologische dimensies”, besluit Chloé.