Alle kleine producenten staan voor dezelfde uitdagingen. De vrucht van onze arbeid wordt niet eerlijk beloond.
Djakaridja Bitie Tweet
Gesprek tussen een groentekweekster van bij ons en een cacaoboer uit Afrika
Wat brengt de kleine boeren uit het noordelijk en zuidelijk halfrond samen? Veel meer dan we denken. Liefde voor het land en de strijd voor een eerlijker loon behoren daar zeker toe. Bovendien zijn Nathalie en Djakaridja het levende bewijs dat ons voedselmodel gebaseerd is op een wereldwijde onderwaardering van de boerenstiel.
Zij is boerin in België, hij is boer in Ivoorkust. Als we vragen naar hun bevindingen tijdens het uitwisselen van beroepservaringen, neemt Nathalie van den Abeele, groentekweekster in de groene rand rond Brussel, geen blad voor de mond: ‘In Europa zijn we te individualistisch bezig”, zegt ze. “De gemeenschapszin is verloren gegaan. Wanneer ons een ongeluk overkomt, staan we er alleen voor.” Het is een kreet van woede. Ze lacht bitter om het Belgische motto ‘Eendracht maakt macht’: “Die eendracht is al lang zoek”, zegt ze smalend.
De woede van Nathalie wordt veroorzaakt door een aantal problemen die zich opstapelen: “Vorig jaar heb ik midden in het seizoen mijn pols gebroken. Ik kon niets meer doen. In zo’n geval verlies je alles omdat er geen geld meer in het laatje komt. Je kunt ook geen vervanging betalen. Gelukkig kon ik rekenen op de ongelooflijke solidariteit van mijn ‘eters’, de mensen die mijn groentemanden kopen. Zij hebben mij op bewonderenswaardige manier gesteund. Mijn project staat aan de wieg van het collectief en doorbreekt het individualisme.” Nathalie maakt ook geen deel uit van een bedrijfsincubator, zoals andere tuinders in het Brusselse gewest: “Ik ben uitsluitend op mijn verkoop aangewezen, ik ben zelfstandige.” Volgens het ‘Collège des Producteurs’ bedroeg het inkomen van de Waalse landbouwers 9603 euro bruto per jaar in 2016, dat is 800 euro/maand. Het gemiddelde voor de jaren 2015, 2016, 2017 is 14.228 euro bruto, ofwel 1185 euro per maand. De Brusselse boeren zitten ongetwijfeld in hetzelfde schuitje. Deze bedragen staan voor een uurloon van ongeveer 5 euro per uur. “Mijn man werkt in loonverband. Zonder zijn loon zou ik dit beroep niet kunnen uitoefenen”, vertrouwt ze ons toe.
Solidariteit kweken
Dit jaar dook een nieuw probleem op voor de groentetuin van Nathalie: “We worden geconfronteerd met diefstal op grote schaal: tomaten, paprika’s, enz. Ze hebben mijn serres leeggehaald.” Ook uit de groentebedden buiten wordt gestolen: “Er is al pompoen, courgette, koolrabi, venkel en Chinese kool gestolen. Nu houd ik mijn hart vast voor mijn prei. Daar heb ik 6 maanden werk ingestoken”, vervolgt ze. Van de groentepercelen werd altijd al gestolen: “Gewoonlijk werd ik geplaagd door kleine dieven. Mensen die groente stelen om te eten. Maar nu is het anders. Zo komen in groep en roven alles leeg. Ik weet zeker dat het is om door te verkopen op de markt.”
En in Ivoorkust, zijn Djakaridja Bitie en de andere boeren daar ook het slachtoffer van diefstal? “Vroeger gebeurde het op sommige boerderijen. De mensen deden het ‘s nachts, wanneer de bonen aan het drogen waren. Of nog, toen de bijeengebrachte zakken voor de schuren stonden te wachten om te worden vervoerd. We hebben toen aangedrongen op het coöperatieve model en gezamenlijke wachters ingehuurd.” Deze op solidariteit gebaseerde oplossing heeft echt geholpen om het aantal diefstallen terug te dringen.
Nathalie heeft nog geen oplossing gevonden voor haar probleem. Ze verkoopt haar hele productie via biologische groentemanden die ze verdeelt onder particulieren. Zij kunnen zich gedurende een periode solidair tonen met haar verliezen. Nathalie doet ook een beroep op haar klanten wanneer ze het werk op het veld niet meer alleen aankan: “Ik steun op mijn klanten. Het kan niet anders. Het principe dat ik heb ingevoerd, is als volgt: de biologische manden impliceren dat je mee de handen uit de mouwen komt steken.”
Contact met de aarde is goed voor de geestelijke gezondheid
In tegenstelling tot wat je zou denken, vinden veel klanten het fijn om deel uit te maken van het leven op het veld dat hen voedsel geeft: ”Zij scheppen er plezier in om de aarde te bewerken. Ze willen terug naar de natuur, ze voelen zich meer geworteld. Het kan zelfs heilzaam zijn voor mensen die zich slecht of depressief voelen”, aldus Nathalie.
Ook Djakaridja wordt geconfronteerd met mensen die opnieuw contact willen maken met de natuur en met zichzelf: “Ik heb vrienden, die ambtenaar zijn of gewoon mensen die in de stad wonen. Zij vragen me of ze naar mijn plantage mogen komen. Ze zijn op zoek naar harmonie. Het contact met de aarde kalmeert de emoties. Sinds ik voor mijn werk in de coöperatie vaker afwezig ben van mijn veld, voel ik persoonlijk ook de drang naar het platteland. Door het contact met de bomen voel ik me herleven”, vertrouwt hij ons toe. “Alle boeren zijn verslaafd aan hun werk”, besluiten Nathalie en Djakaridja eensgezind.
“De boerenstiel is niet lonend”
Wat hebben de boeren gemeen? Hun passie voor het land natuurlijk. Maar ook de moeilijkheden waarmee ze geconfronteerd worden: “Alle kleine producenten staan voor dezelfde uitdagingen”, legt Djakaridja uit. “De vrucht van onze arbeid wordt niet eerlijk beloond”. Nathalie pikt daarop in: “Iedereen wil salade eten, maar de persoon die de salade kweekt, wordt niet naar waarde betaald. Bovendien houdt onze overheid geen rekening met het feit dat de landbouw de werkloosheid zou kunnen verminderen.” Djakaridja is het ermee eens: “In ons land is de landbouwsector een van de grootste werkgevers. Toch keren steeds meer jongeren de landbouw de rug toe. Veel jonge mensen hebben nu geen zin meer om hun ouders op te volgen wanneer die een dagje ouder worden. Dit is het gevolg van de lage aankoopprijs van cacao. Die wordt vastgesteld zonder rekening te houden met de productiekosten”, zegt hij.
Wanneer Djakaridja een kijkje neemt in een Belgische supermarkt, ziet hij nochtans dat er een zekere bewustwording is: “Ik zie een hele reeks etiketten, veel consumenten hebben de intentie om goed te doen wanneer ze producten uit het Zuiden kopen. Maar het zijn de giganten, de tussenpersonen, die alles inpikken. Deze tussenpersonen vertellen jullie consumenten dat je door een hoge prijs te betalen een goed doel steunt. In werkelijkheid zijn zij echter degenen die alle winst voor zich nemen.”
Nathalie gaat daarmee akkoord: “Vroeger was het biologische aanbod beperkt, maar Lidl, Carrefour, enz. zijn nu allemaal op de kar gesprongen. Het is echter industrieel biologisch! Voor ons, kleine producenten, is het ingewikkeld om de juiste prijs voor onze groente te krijgen omdat we niet opgewassen zijn tegen de grootproducenten. En dit terwijl onze kwaliteit toch anders is. Voor mijn groentemanden is het niet gemakkelijk om klanten te vinden die solidair zijn, die meehelpen op het veld en deelnemen aan het project. Mensen denken goed te doen door de labels te volgen, en dat is ook zo, maar het is ingewikkelder dan dat. Een groothandelaar koopt salades voor 59 cent en verkoopt ze voor 1,5 euro. En zelfs degenen die de producten tegenwoordig aan huis leveren, verkleinen de marge van de boer.”
“De prijs is geen afspiegeling van ons werk”
Kleine boeren worden ook gedwongen om nieuwe verantwoordelijkheden op zich te nemen in deze uiterst competitieve context: “We zorgen niet alleen meer voor het veld, we moeten ook aan marketing, communicatie, enz. doen.”, zegt Nathalie, “Dat is echt moeilijk, ik doe veel aan bewustmaking en soms heb ik het gevoel dat ik tegen windmolens vecht.” Ze probeert uit te leggen dat de prijs van de groente in de supermarkt geen afspiegeling is van haar werk: “Vroeger hield de prijs rekening met de weersomstandigheden. Dat is niet langer het geval. Dit jaar had ik een slecht seizoen voor tomaten, maar ik moest ze voor dezelfde prijs verkopen. Dat komt omdat er een wereldmarkt is voor tomaten, waardoor je ze overal kunt kopen. Het hele jaar door kun je in onze winkels dezelfde twaalf groenten vinden. Ons voedsel heeft een beursgang gemaakt, dat is helemaal niet goed. We produceren voedsel om te eten te hebben, niet om een abstracte waarde op de dingen te kleven”, zegt ze geërgerd.
“Bij ons is het nog erger,” vervolgt Djakaridja, “De prijzen worden bepaald op de beurs in Londen, wij hebben helemaal niets in de pap te brokken. Niemand houdt rekening met onze productiekosten. Daar wordt nooit over gesproken met de producent. Er zijn consumenten die in opstand komen tegen dit systeem. Sommige ketens denken ook na over hun model, zoals onze partner Tony’s Chocolonely. Die koopt onze cacao onder het FAIRTRADE-label en betaalt een extra premie. Maar de grote namen in de voedingsindustrie zijn moeilijk te porren en je kunt ze niet zo gemakkelijk uit de keten bannen. Uiteindelijk krijgen wij kleine cacaoboeren amper 6 % van de verkoopprijs.”
De consument heeft de macht in handen
Wat kunnen wij doen? Voor Nathalie en Djakaridja ligt de macht (althans gedeeltelijk) bij de consument: “Eerst moet je je consumptie aanpassen. In Zwitserland kopen de mensen heel weinig vlees omdat het erg duur is. Ze gaan naar een kleine slagerij, ze steunen de lokale landbouw, zegt Nathalie. “We moeten terug naar veel meer directe aankoop via korte ketens”.
Djakaridja is het daar mee eens: “Elk jaar komen er nieuwe labels bij. Op het einde weten de mensen niet meer wat ze moeten geloven. Ze moeten de chocolademakers kritische vragen stellen over de levensomstandigheden van de producenten. Ze kunnen ook een transparante boekhouding eisen, om te weten te komen wie wat verdient”.
Toegang tot het land
Nathalie legt uit dat ze voor een extra uitdaging staat: toegang tot land. “Ik had het geluk om drie jaar lang toegang te hebben tot een testgebied, maar ik zal moeten vertrekken. Land is uiterst schaars geworden. In Wallonië kost het 80.000 euro voor een hectare en in Brussel is het onbegonnen werk om grond te vinden. Er zijn plannen om een gevangenis te bouwen op de beste witloofgronden van Europa in Haren. Het beste landbouwland wordt onteigend! Binnenkort hebben we niet meer genoeg ruimte om te kweken wat we eten.”
In Ivoorkust is het probleem anders: “De toegang tot land is misschien niet zo problematisch. Maar de praktijk van extensieve landbouw op dit land is dat wel! Als de bomen te oud zijn, kappen we nieuwe bossen zonder iets te beschermen”, vertelt Djakaridja. “Nu hebben we een duurzaamheidsprogramma opgezet waarmee we aan regeneratie doen. Zo kunnen we laten zien dat het oude cacaoperceel eigenlijk nog heel productief kan zijn. Zeker als je de principes van de agrobosbouw toepast. We leggen de producenten uit dat de bomen stikstof opvangen en teruggeven aan de bodem. Dat geeft dan weer voeding aan de cacaoplanten. Bovendien kunnen ze met de aangeplante bomen extra inkomsten genereren.”
De hamvraag is traceerbaarheid
Maar voorlopig halen degenen die in Ivoorkust produceren met respect voor de bodem en de wetten daar geen bijzonder voordeel uit. Ook al ontginnen zij geen beschermde gebieden en maken zij geen gebruik van kinderarbeid: “Iedereen wordt op dezelfde hoop gegooid, ook al maken we niet dezelfde kwaliteit. Daar moet verandering in komen. Voor ons is de hamvraag: traceerbaarheid. Wij pleiten ervoor dat vertegenwoordigers van consumentenverenigingen komen kijken hoe de cacao in de hele keten wordt geproduceerd”. Momenteel verkoopt de coöperatie waarbij Djakaridja is aangesloten nauwelijks een derde van de cacaoproductie op fairtradebasis. Volgens hem is dit te wijten aan het feit dat geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende productiemethoden en het gebrek aan traceerbaarheid.
Vervolgens gaat de discussie over wat er moet gebeuren. Er moeten vragenlijsten komen voor consumenten. Zo kan naar hun mening worden gepeild en kunnen zij geïnformeerd worden over prijzen. Een andere optie: charters ter bescherming van de producent waar de consument garant voor zou staan. Deze zouden door de hele keten moeten worden ondertekend. Voorlopig hebben de supermarkten het voor het zeggen en houden ze hun winstmarges aan: “De boeren worden tegen elkaar uitgespeeld en daar lijdt de kwaliteit onder”, fulmineert Nathalie. Allebei herinneren ze zich de melkcrisis. De Europese melk wordt nog steeds in te grote hoeveelheden geproduceerd en overal in Afrika in poedervorm gedumpt. Dat staat daar elk economische initiatief voor zuivellandbouw in de weg.
Nathalie haalt een positief initiatief aan dat in Frankrijk opkomt: “C’est qui le patron ?” biedt verantwoorde producten aan in de supermarkt. De marge van de producent wordt er gerespecteerd. Djakaridja van zijn kant, is optimistisch. Hij hamert op het feit dat sommige chocolademakers, zoals Oxfam, Ethiquable en Tony’s Chocolonely, een bewustmaking hebben doorgemaakt: “Sommigen werken met de cacaoproducenten in rechtstreekse uitwisselingen zonder tussenpersonen. Ook bij de consumenten wordt deze trend goed zichtbaar. Zij kopen meer producten onder het label van eerlijke handel. Dankzij de premies uit die eerlijke handel kunnen de producenten hun levensomstandigheden verbeteren.”