TDC is een programma van Enabel, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap.

Coöperatieve, participatieve supermarkten

Een voorbeeld van inclusieve eerlijke handel?

Ooit al gehoord van coöperatieve en participatieve supermarktprojecten? Deze burgerinitiatieven breken met de traditionele massadistributie en kiezen voor lokale, biologische en eerlijke kwaliteitsproducten. Daarbij willen ze financieel toegankelijk blijven en de sociale integratie bevorderen. Slagen ze hierin?

Wat is een coöperatieve, participatieve supermarkt? ‘Coöperatief’ betekent dat deze initiatieven de vorm hebben van coöperaties. Het zijn de eigen leden die samen eigenaar zijn van de coöperatie; zij hebben zeggenschap over de onderneming, die wordt bestuurd volgens het principe van ‘één persoon, één stem’. Participatief of collaboratief betekent dat elke medewerker zich ertoe verbindt op vrijwillige basis een paar uur per maand te werken om de goede werking van de winkel te verzekeren. Het gaat dus om een supermarkt die toebehoort aan zijn klanten, die er ook vrijwillig in werken … Het is een alternatief handelssysteem, dat weliswaar economisch levensvatbaar moet blijven. Hoewel dit op het eerste gezicht een utopie lijkt, is deze atypische manier van werken op verschillende plaatsen in België werkelijkheid geworden.

Een SUPER-markt

In Charleroi is een kleine groep geëngageerde burgers in 2016 op het idee gekomen om zo’n SUPER-markt te lanceren onder de naam Coopéco. “Het is de bedoeling dat burgers weer eigenaar worden van hun voedsel en dat een gezin gezonde, eerlijke voedings-, verzorgings- en huishoudproducten kan kopen”, weet Stephan Vincent. Als een van de projectleiders sloot hij zich kort na de lancering bij het avontuur aan.

De feitelijke vereniging werd al snel een coöperatieve vennootschap (CV) met een sociaal doel. De coöperatie telt inmiddels meer dan 500 coöperanten. Al ging het toch ook niet zó snel. Pas na twee jaar (denk)werk, vallen en opstaan en de nodige ontwikkelingen – het project begon met biologische manden die in een garage werden opgehaald – opende de winkel uiteindelijk zijn deuren in 2018. Inmiddels is Coopéco de vijfde laureaat van ‘Hainaut Horizons’ geworden, een prijs die jaarlijks wordt toegekend aan een initiatief voor duurzame ontwikkeling in de provincie.

In december 2018 werd ook een soortgelijke supermarkt geopend in Verviers, Luik: Vervîcoop. “Het oorspronkelijke idee was om een verpakkingsvrije winkel te openen”, zegt Anne Wilmot, mede-initiatiefneemster van het project. “En toen hoorden we over het bestaan van initiatieven zoals Bees coop in Brussel. Wij besloten daarom om het project uit te breiden naar een coöperatieve en participatieve supermarkt.” In september 2017 werd een eerste informatievergadering georganiseerd om te peilen naar de belangstelling van de inwoners van Verviers. “Er waren uiteindelijk 200 mensen in de zaal, terwijl we er amper een vijftigtal hadden verwacht.” Dat was het eerste succes, waarna alles in een stroomversnelling kwam. “Een maand later hebben we een tweede vergadering bijeengeroepen om werkgroepen te organiseren: bijna 100 mensen waren bereid om mee te doen.” Vandaag telt Vervîcoop een 450-tal coöperanten, van wie er meer dan 250 ‘werknemers-klanten’ zijn.

Bees coop, het grote broertje in Brussel

“Bees Coop is het grote broertje van dergelijke initiatieven in België”, vat Stephan Vincent samen. ‘Bees’ is de allereerste coöperatieve, participatieve supermarkt in Brussel en een van de eerste projecten van zijn soort in ons land.

Het begon allemaal in 2014, toen een groep geëngageerde jonge Brusselaars besloot een project op te zetten om de mensen in hun wijk Sint-Joost dichter bij elkaar te brengen. Een coöperatieve supermarkt, een sociaal restaurant … er werden verschillende opties overwogen. Pas toen zij het ‘Park Slope Food Coop’ project ontdekten, dat in 1973 in New York van start ging en inmiddels zo’n 16.000 coöperanten telt, beslisten ze om het avontuur aan te gaan en een coöperatieve, participatieve supermarkt op te richten.

Het project nam in eerste instantie de vorm aan van een inkoopgroep, om de distributiesector te leren kennen en te experimenteren met het samenwerkingsaspect. Daarna werd de ‘BEES Labo Market’ opgericht.

In 2016 werd de coöperatie officieel boven de doopvont gehouden en werd een eerste oproep voor coöperanten gelanceerd.

Eind 2017, na een testfase van enkele maanden, opende de supermarkt zijn deuren in het huidige gebouw in Schaarbeek. Bees coop telt momenteel meer dan 1.600 coöperanten-klanten.

Een moeilijke puzzel

Zowel Coopéco als Vervîcoop hebben de ambitie om een maximum aan seizoensgebonden, lokale, biologische en eerlijke producten aan te bieden tegen een prijs die voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk blijft. “Waarom zou dit soort producten voorbehouden zijn voor de elite of voor mensen met geld?”, vraagt Stephan Vincent zich af. Voor die evenwichtsoefening moeten beide coöperaties echter vaak water bij de wijn doen. 

“Het is praktisch onmogelijk om een product aan te bieden dat zowel biologisch als lokaal, eerlijk, enz. is. Kortom, een product dat aan al onze criteria voldoet en dat bovendien goedkoop is. Er moeten altijd keuzes gemaakt worden. Je kunt helaas niet iedereen tevreden stellen”, legt Anne Wilmot uit. “Om dat probleem op te lossen, zouden we twee opties kunnen aanbieden: biologische appels van de buurman tegen een bepaalde prijs en de niet-biologische, goedkopere appels”, aldus Wilmot. “Maar op dit moment proberen we de kwaliteit van de producten te behouden en de aandacht te vestigen op het feit dat de prijzen niet overdreven zijn in vergelijking met wat de producenten verdienen. Uiteraard hebben meer bemiddelde mensen gemakkelijk praten.

“Je moet niet vergeten dat veel mensen die naar Coopéco komen, vroeger naar traditionele supermarkten gingen”, zegt Stephan Vincent. “Basisproducten zijn vaak dubbel zo duur. Het is dus niet altijd gemakkelijk om verandering teweeg te brengen.”

Door voortdurend  te puzzelen, wordt naar het goede evenwicht gezocht. Die puzzel lijken beide coöperatieve supermarkten wel deels te hebben gelegd, dankzij het participatieve aspect van de onderneming.

Geen (of weinig) loontrekkenden

Enerzijds worden beide winkels bijna uitsluitend gerund door hun coöperanten, die in verschillende teams drie uur per maand op vrijwillige basis werken. Ondanks die alternatieve manier van werken, slagen Coopéco en Vervîcoop er toch in om vier dagen per week te openen en een voldoende ruim assortiment aan te bieden (fruit, groenten, bulk, huishoudelijke producten, lichaamsverzorging, enz.). Ze streven ernaar een one-stop-shop te worden, d.w.z. een winkel waar een gezin alles kan vinden wat het dagelijks nodig heeft.

“Wij hebben geen werknemers”, zegt Stephan Vincent.  “We rekenen een marge van 15% door op al onze producten. Die wordt uitsluitend gebruikt om de huur te betalen, de onkosten te dekken en eventueel wat apparatuur te kopen.” Hetzelfde geldt voor Vervîcoop, dat onlangs toch drie deeltijdse personeelsleden in dienst heeft genomen om bepaalde taken uit te voeren.

“Daardoor zijn we voor vergelijkbare producten 10 tot 15% goedkoper dan de traditionele distributie en 25 tot 30% goedkoper dan de biologische winkels”, aldus de Coopéco-coöperant.

Anderzijds zijn het ook de coöperanten die de hoofdlijnen van de strategie van de supermarkt uitzetten. Zij bepalen het productaanbod, het prijsbeleid en de keuze van de leveranciers. Deze participerende democratie krijgt gestalte via verschillende besluitvormingsorganen: de algemene vergaderingen, de raad van bestuur, het stuurcomité en een hele reeks werkgroepen waaraan de coöperanten kunnen deelnemen.

Stephan Vincent vat de werking van Coopéco als volgt samen: “De coöperatie is een soort grote bal waarin zo’n 500 coöperanten rondwriemelen. En die bal gaat in de richting waarin de meeste mensen gaan. Dit alles gebeurt binnen de krijtlijnen die in het begin van het project worden uitgezet.”

“Als je van je buurman koopt, dan is dat de facto eerlijke handel.”

De krijtlijnen van het project zijn lokale consumptie, afvalbeperking, zo weinig mogelijk verpakking en vooral eerlijke handel ten aanzien van de producenten. Dat laatste is het speerpunt van het beleid van Coopéco en Vervîcoop. Om hun inspanningen op dit gebied te laten erkennen, zijn beide coöperaties onlangs toegetreden tot de Belgian Fair Trade Federation.

“Ook al hebben niet al onze producten het ‘fair trade’ label, toch werden we in de BFTF opgenomen omdat we als basisprincipe hebben dat we niet discussiëren over de prijzen die de producenten vragen”, aldus Stephan Vincent. Hij weet overigens waarover hij spreekt, want in het dagelijkse leven is hij directeur van ‘Ethiquable Belgium’. “We willen respectvol omgaan met de producenten met wie we werken. Dit maakt deel uit van dezelfde filosofie en waarden die de eerlijke handel uitdraagt, een handel die menselijke relaties op zijn minst op hetzelfde niveau plaatst als de producten, en niet andersom.”

“Als je van je buurman koopt, dan is dat de facto eerlijke handel”, klinkt het bij Anne Wilmot. “Dit maakt deel uit van het DNA van ons project, dat niet alleen een consumentencoöperatie wil zijn, ook al zijn we in de meerderheid. Wij willen ook zoveel mogelijk rekening houden met de input van de producenten om geen neerwaartse druk op de prijzen uit te oefenen. Met de groothandelaars kunnen we over bepaalde prijzen onderhandelen, maar dat doen we nooit met de kleine producenten.”

“Hoe meer mensen dit soort producten consumeren en naar kleinere winkels gaan, des te beter de producenten zullen worden verloond”, aldus de mede-initiatiefneemster van Vervîcoop. “En door zo veel mogelijk tussenpersonen uit te schakelen, houden we de kosten voor de consument onder controle.”

Een egalitair en gesloten systeem

De prijs is een nog belangrijker punt voor de collaboratieve en participatieve supermarkten. Het egalitaire, solidaire en inclusieve aspect, dat de kern vormt van deze burgerinitiatieven, wordt immers bepaald door de prijs. Projecten zoals Coopéco en Vervîcoop zijn gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel: elke coöperant werkt 3 uur per maand en heeft één stem op de algemene vergadering, ongeacht het aantal aandelen in zijn of haar bezit. Die gelijkheid wordt gegarandeerd door het feit dat het systeem op een gesloten manier werkt, d.w.z. dat alleen de coöperanten toegang hebben tot de winkel.

Om lid te worden van de coöperatie moet je intekenen op een aandeel, wat een bepaalde kostprijs heeft. Bij Coopéco en Vervîcoop is dat 25 euro. Vervîcoop vraagt zelfs aan wie het zich kan veroorloven om in te tekenen op vier aandelen. Dat komt dus overeen met een startprijs van 100 euro.

Coopéco is zich er terdege van bewust dat niet iedereen het zich kan veroorloven zoveel geld uit te geven voordat hij of zij ook maar één product heeft gekocht, en heeft daarom een systeem van ‘opgeschorte aandelen’ opgezet. “Om iedereen de kans te geven om deel te nemen, hebben bepaalde coöperanten een bedrag verzameld om aandelen ter beschikking te stellen van mensen voor wie 25 euro een drempel vormt. Het enige wat we vragen, is dat zij 3 uur van hun tijd toezeggen.”

Deze oplossing werd ook door Vervîcoop overwogen, maar uiteindelijk werd daarvan afgezien. “We vonden het moeilijk om de afweging te maken tussen mensen die wel en mensen die niet van zo’n systeem kunnen genieten”, zegt Anne Wilmot, die ons verzekert dat de coöperatie nooit de deur zou dichtgooien voor iemand die wil deelnemen. “We willen natuurlijk niet dat deze startfinanciering een belemmering vormt. Als iemand coöperant wil worden maar geen 25 euro in aandelen kan investeren, dan treffen we wel een regeling. Maar laten we eerlijk zijn: iemand die geen 25 euro heeft, is waarschijnlijk niet op zoek naar het soort producten dat wij aanbieden.”

Wat Vervîcoop wel heeft gedaan om de winkel toegankelijker te maken, is een systeem van ‘hanging baskets’ opzetten. Via dat systeem kunnen coöperanten artikelen ter beschikking stellen van andere mensen. “De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat dit systeem niet erg succesvol is”, geeft Anne Wilmot toe. “Ik denk dat we in de toekomst eerder naar een systeem moeten gaan waarbij ‘rijkere’ mensen meer bijdragen dan minder gegoeden. We moeten dit natuurlijk goed overwegen. En dat vraagt natuurlijk ook het nodige werk.

Allemaal in hetzelfde schuitje?

Maar zoals de webdocumentaire ‘Tous à la même enseigne’ (iedereen in hetzelfde schuitje)[1] aantoonde, zijn er naast het louter financiële aspect ook een hele reeks andere obstakels die verhinderen dat deze initiatieven een breed publiek bereiken, te beginnen met het gelijkheidsbeginsel. “Paradoxaal genoeg staat het gelijkheidsbeginsel op gespannen voet met de andere waarden die de burgercoöperatie (n.v.d.r.: Bees coop) verdedigt, namelijk toegankelijkheid en inclusie”, merken de auteurs van de webdocu op. “De gelijkheid die intern wordt bepleit, wordt geconfronteerd met en ondermijnd door ongelijkheden van buitenuit. De verschillen en ongelijkheden op voedselgebied zijn talrijk (…): eetcultuur, huishoudbudget, toegang tot informatie, tijdsbesteding, gezondheidstoestand, enz.; al die verschillen zijn economisch, sociaal en cultureel bepaald.”

Om deze hinderpalen uit de weg te ruimen, proberen solidaire supermarkten niettemin concrete acties op te zetten om een zo breed mogelijk publiek te bereiken, te beginnen met de keuze van hun geografische locatie. Naar het voorbeeld van Bees coop, dat zich in Schaarbeek vestigde, aan de rand van de Brusselse ‘arme sikkel’, koos Coopéco voor de site van Zabattoirs in Marchienne-au-Pont. “Zo is er bijvoorbeeld de vzw Avanti, die zich bezighoudt met de sociale re-integratie van ex-gedetineerden. Wij werken met deze vzw samen in het kader van hun workshops over permacultuur en timmerwerk”, legt Stephan Vincent uit. “Daarnaast is er ook BABEL, een vereniging die zich bezighoudt met de integratie van de plaatselijke bevolking via culturele activiteiten. De sociale dimensie maakt integraal deel uit van de winkel, die een fysieke plaats is waar je mensen kunt ontmoeten die je in een andere omgeving niet per se zou tegenkomen.”

Hetzelfde geldt voor Vervîcoop, dat bewust koos voor een vestiging in het centrum van Verviers. “We willen toegankelijk zijn voor een zo breed mogelijk publiek. We willen geen project voor ‘chique’ mensen in de meer welvarende delen van de regio zijn. Heel wat mensen uit de buurt komen onze winkel eens uitproberen. Tegelijkertijd beseffen we goed dat we nu vooral een meer welvarend publiek aantrekken …”

Supermarkten, maar ook veel meer …

Daarom gaan Coopéco en Vervîcoop regelmatig verder dan het kader van de eenvoudige supermarkt, om de banden met de bewoners van hun wijk aan te halen. “Behalve de winkel organiseren we regelmatig ontmoetingen met verschillende verenigingen in Verviers via workshops, vooral op culinair gebied, met enig succes tot nu toe”, zegt Anne Wilmot.

“Coopéco is ook een ‘Repair Café’ dat voor iedereen toegankelijk is”, weet Stephan Vincent. “Elke maand stellen handige coöperanten hun knowhow ten dienste van de mensen in de buurt. Daarnaast hebben we ook partnerschappen opgezet met Eden, het Cultureel Centrum van Charleroi, en het CAL, het Centre d’Action Laïque. We proberen een netwerk te creëren van mensen en organisaties die op dezelfde golflengte zitten.”

Tot slot besteedt Coopéco ook veel aandacht aan de jobs die in de winkel zelf moeten gebeuren. “Door de taken uit te splitsen en ze zo duidelijk mogelijk te maken, wordt het gemakkelijker voor mensen die wat onzeker zijn en niet goed weten hoe ze zich nuttig kunnen maken, of die geconfronteerd worden met een taalbarrière. Elk succes is het resultaat van het wederzijds respect en de acceptatie die binnen de coöperatie heersen. Er is duidelijk nog veel werk aan de winkel. Maar eerlijk gezegd … we hebben ook al heel wat bereikt.”

Het is een utopie om te denken dat coöperatieve en participatieve supermarkten op zichzelf alle kwalen van onze samenleving kunnen wegwerken en onze samenleving egalitair, eerlijk, inclusief en milieuvriendelijk kunnen maken. Maar dat hebben de initiatiefnemers en medewerkers van deze burgerinitiatieven ook nooit beweerd te kunnen waarmaken. Wat wel vaststaat, is dat hun geëngageerde en innovatieve aanpak een stap is in de goede richting!

[1] ‘Tous à la même enseigne?’ is een webdocumentaire van Falcoop (acroniem van ‘Favoriser l’accès à une alimentation durable et de qualité pour un public représentatif de la diversité urbaine par l’implantation locale d’un modèle innovant de supermarché coopératif’ – in het Nederlands ‘bevordering van de toegang tot duurzaam en kwaliteitsvol voedsel voor een publiek dat representatief is voor de stedelijke diversiteit via de lokale implementatie van een innovatief model van coöperatieve supermarkt’). Het project werd uitgevoerd in samenwerking met BEES coop en het Centrum voor Economische en Sociale Studies van het Leefmilieu (CEESE) van de Vrije Universiteit van Brussel.
Artikel: Anthony Planus 
Foto’s: Coopéco – Vervicoop
Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Print

Deze website gebruikt cookies om uw gebruikerservaring zo aangenaam mogelijk te maken.