TDC is een programma van Enabel, het Belgisch Ontwikkelingsagentschap.

Een light versie van de Corporate Responsibility Due Diligence Directive?

Na een paar turbulente maanden werd op 24 mei de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDD of CS3D) formeel aangenomen door de Europese Raad. Een belangrijke stap in de richting van meer verantwoorde bedrijfspraktijken in de EU en daarbuiten. Maar er zijn nog veel hiaten in de regelgeving.

De langverwachte richtlijn is bedoeld om duurzaam en verantwoord gedrag van bedrijven te bevorderen en grote bedrijven verantwoordelijk te stellen voor hun impact op het milieu en de mensenrechten. Sinds de instorting van de Rana Plaza-fabriek in Bangladesh, waarbij meer dan duizend vrouwen en mannen die in de textielindustrie werkten om het leven kwamen, hebben veel mensen zich inderdaad steeds dringender uitgesproken voor het opleggen van nieuwe wettelijke verplichtingen aan bedrijven om mensenrechten en het milieu te respecteren.

De richtlijn maakt deel uit van de Europese Green Deal, samen met andere maatregelen zoals de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Europese groene taxonomie, die bedoeld zijn om duurzame economische groei in de hele EU te bevorderen.

Ondernemingen die onder de richtlijn vallen, moeten zorgvuldigheid op het gebied van mensenrechten en milieu (Human Rights and Environmental Due Diligence – HREDD) betrachten om de negatieve gevolgen die voortkomen uit hun eigen activiteiten of uit hun “keten van activiteiten” te identificeren, te voorkomen, te beperken en te verantwoorden. De due diligence-vereisten moeten worden uitgevoerd op een groot aantal mensenrechten-, arbeidsrechten- en milieunormen.

Ze moeten dus passende zorgvuldigheid integreren in hun beleid, daaraan verbonden investeringen doen, contractuele garanties proberen te krijgen van hun partners, hun bedrijfsplan verbeteren of hun kleine of middelgrote bedrijfspartners ondersteunen, zodat deze de nieuwe verplichtingen naleven.

Ze zijn ook verplicht om op een zinvolle manier samen te werken met belanghebbenden en de mensen die worden getroffen in de uitwerking van het due diligence beleid en om een klimaattransitieplan aan te nemen in overeenstemming met de Overeenkomst van Parijs over klimaatverandering.

Reikwijdte en toepasselijkheid

De CS3D heeft betrekking op grote EU- en niet-EU-bedrijven die actief zijn op de EU-markt. De richtlijn is met name van toepassing op EU-bedrijven met meer dan 1 000 werknemers en een omzet van meer dan 450 miljoen euro. Niet-EU-bedrijven vallen er ook onder als ze een EU-omzet van meer dan € 450 miljoen hebben, ongeacht de omvang van hun wereldwijde personeelsbestand, of als ze franchise- of licentieovereenkomsten hebben in de EU voor jaarlijkse royalty’s van meer dan €22,5 miljoen in de EU en een jaarlijkse netto-omzet van meer dan €80 miljoen in de EU.

Kleinere ondernemingen kunnen indirect de gevolgen ondervinden van hun zakelijke relaties met ondernemingen die onder de richtlijn vallen doordat zij aan de zorgvuldigheidseisen moeten voldoen als onderdeel van hun contractuele relaties met deze ondernemingen.

Critici beweren dat het toepassingsgebied van de richtlijn te beperkt is en meer dan 99% van de in de EU gevestigde bedrijven uitsluit. De European Coalition for Corporate Justice schat dat minder dan 5.500 bedrijven onder de richtlijn zullen vallen. Hierdoor blijven veel kleinere, maar potentieel invloedrijke bedrijven ongereguleerd, wat de algehele effectiviteit van de richtlijn beperkt.

Dat het aantal betrokken bedrijven zo klein is, is onder andere het resultaat van verzet door belangrijke lidstaten, met name Duitsland, Italië en Frankrijk, tijdens de laatste fasen van de goedkeuring van de richtlijn. Zij vreesden dat de strenge eisen nadelig zouden kunnen zijn voor het bedrijfsleven en eisten daarom dat de aanvankelijk voorgestelde drempels van 500 werknemers en 150 miljoen euro omzet zouden worden verhoogd.

Keten van activiteiten

De due diligence-inspanningen hebben niet alleen betrekking op de eigen activiteiten van een onderneming en de activiteiten van haar dochterondernemingen, maar ook op de activiteiten die worden uitgevoerd door haar zakelijke partners in de “keten van activiteiten” van de onderneming.

De “activiteitenketen” van een onderneming (een verkorte vorm van de waardeketen) omvat de activiteiten van “upstream” zakenpartners voor de productie van goederen of de verlening van diensten door de onderneming, met inbegrip van het ontwerp, de winning, de bevoorrading, de vervaardiging, het vervoer of de ontwikkeling van producten of diensten. 

Het omvat ook bepaalde “downstream”-activiteiten, waaronder de distributie, het vervoer of de opslag van producten, wanneer deze voor of namens het bedrijf plaatsvinden. Uitgesloten van de due diligecen-verplichting zijn de verwijdering van het product (met inbegrip van ontmanteling, recycling, compostering of storting) of de activiteiten van downstream zakenpartners van een bedrijf die verband houden met de diensten die door het bedrijf worden geleverd.

Lobbywerk van financiële instellingen en industriegroepen heeft het wetgevingsproces ook beïnvloed, wat heeft geleid tot de beslissing om downstream financiële activiteiten, zoals kredietverlening, uit te sluiten van de oorspronkelijke richtlijn. Dit wordt door NGO’s gezien als een grote leemte. Door hun investeringsbeslissingen spelen financiële instellingen een belangrijke rol in het mogelijk maken van bedrijfsactiviteiten die kunnen leiden tot mensenrechtenschendingen en milieuschade.

De Commissie zal binnen twee jaar na de inwerkingtreding van de richtlijn een evaluatie uitvoeren, onder meer over de noodzaak om regels vast te stellen voor aanvullende zorgvuldigheidseisen specifiek voor de financiële sector.

Klimaatverandering

De richtlijn verplicht bedrijven, waaronder die in de financiële sector, om een klimaatverandering transitieplan op te stellen waarin ze aangeven hoe ze hun activiteiten zullen aanpassen om te voldoen aan de doelstellingen van het Akkoord van Parijs, in het bijzonder om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5°C.

Het transitieplan moet elk jaar worden bijgewerkt en een verslag bevatten over de vorderingen van het bedrijf.  Het legt bedrijven echter geen bindende due diligence-verplichtingen op met betrekking tot hun impact op de klimaatverandering en er zouden geen sancties zijn voor het niet halen van de emissiereductiedoelstellingen. Dit wordt door velen beschouwd als wat velen als onvoldoende beschouwen gezien de urgentie van de klimaatcrisis.

Handhavingsmechanismen, wettelijke aansprakelijkheid en betrokkenheid van belanghebbenden

De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het aanwijzen van autoriteiten die toezicht houden op de naleving en die sancties opleggen bij niet-naleving, waaronder boetes tot 5% van de wereldwijde netto-omzet van het bedrijf en dwangbevelen.

Daarnaast kunnen bedrijven burgerlijk aansprakelijk worden gesteld waardoor slachtoffers schadevergoeding kunnen eisen voor grote schade die voortvloeit uit het verzuim van een bedrijf om adequate due diligence uit te voeren. Naleving van CSDDD moet ook mee worden opgenomen als criterium voor de gunning van overheidsopdrachten en concessies.

Implementatie

De CSDDD treedt in werking op de twintigste dag volgend op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. De lidstaten hebben dan twee jaar de tijd om de regelgeving en administratieve procedures in te voeren om aan deze wettekst te voldoen.

De richtlijn voorziet in een gespreid tijdschema voor naleving op basis van de bedrijfsgrootte. Bedrijven met meer dan 5000 werknemers en een omzet van 1,5 miljard euro moeten binnen drie jaar (2027) aan de richtlijn voldoen, bedrijven met meer dan 1000 werknemers en een omzet van 450 miljoen euro hebben vijf jaar de tijd (2029) om aan de richtlijn te voldoen en bedrijven met meer dan 3000 werknemers en een omzet van 900 miljoen euro hebben vier jaar de tijd (2028).

Conclusie

Door de zorgvuldigheidseisen in de hele EU te harmoniseren wil de richtlijn een rechtvaardigere en duurzamere economie bevorderen en een evenwicht vinden tussen de behoeften van bedrijven, burgers en het milieu.

Het succes van deze richtlijn zal afhangen van de effectieve implementatie, de handhaving en de strengere nationale wetgeving door EU-lidstaten om zo tekortkomingen in de regelgeving in te vullen. Ook de bereidheid van bedrijven om deze nieuwe normen te omarmen zal een rol spelen bij het succes ervan.

Samuel Poos, Enabel’s Trade for Development Centre coordinator.

Deze tekst is uitsluitend de verantwoordelijkheid van de auteur en is bedoeld om bij te dragen aan het debat. Het vertegenwoordigt noch de mening van enabel noch die van de Belgische ontwikkelingssamenwerking.

Bronnen;

– Council of the European Union, Corporate sustainability due diligence: Council gives its final approval, May 24, 2024.
– European Commission, Corporate sustainability due diligence.
– Human Rights Watch, Questions and Answers: New EU Law on Corporate Value Chains, May 24, 2024.
– European Parliament, Due diligence: MEPs adopt rules for firms on human rights and environment, April 24, 2024.
– EY Tax News, EU Council approves Corporate Sustainability Due Diligence Directive, March 19, 2024
– European Coalition for Corporate Justice, REACTION A game changer with loopholes: EU finally adopts landmark Corporate Due Diligence law, May 24, 2024
– European Coalition for Corporate Justice, REACTION CSDDD endorsement brings us 0.05% closer to corporate justice, March 15, 2024.
– ERM, Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), April 25, 2024
– WWF, EU Member States reduce corporate due diligence rules to a shadow of their former self, April 15, 2024
Copyright heading: fdecomite
Facebook
Twitter
LinkedIn
WhatsApp
Email
Print

Deze website gebruikt cookies om uw gebruikerservaring zo aangenaam mogelijk te maken.