Nippend van een Mongozo, een Afrikaans fairtradebiertje op basis van banaan, doet Peter Raymaekers de krachtlijnen van het Leuvense Wereldcafé uit de doeken. Dit unieke concept bestaat intussen al tien jaar. De succesformule? De eigenzinnige combinatie van een bedrijf in de vorm van een coöperatie en een vereniging die gesteund wordt door wel negentig vrijwilligers.
Eén jaar lang hebben de oprichters gebrainstormd, gereflecteerd en visieplannen uitgewerkt. In 2004 opende het Wereldcafé zijn deuren in de Bondgenotenlaan in Leuven, vertelt een trotse Peter Raymaekers, voorzitter van de raad van bestuur. “Het idee komt van een medeoprichter die in Canada geïnspireerd werd door een fairtradekoffiebar. Zijn doel was om het concept te introduceren in Leuven. De basisprincipes die we toen hebben vastgelegd, gelden nog altijd: in de eerste plaats willen we fairtradeproducten uit het Zuiden verkopen, maar dan in een laagdrempelige context zoals een café-restaurant.”
“Voor onze gerechten werken we onder meer samen met sociale economiebedrijven. Zo levert het Dagcentrum De Wroeter in Kortessem onze quiches. De werknemers van De Wroeter kunnen niet in het gewone circuit aan de slag en worden als Arbeidszorgproject gefinancierd door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap” gaat Raymaekers verder. “Op activiteitenboerderij De Brabander uit Kersbeek-Miskom wordt het brood bereid dat in het Wereldcafé op de plank komt.
Een van de vrijwilligers is lid van de Leuvense Biertherapeuten en is verantwoordelijk voor de exclusieve bierkaart die telkens wordt aangevuld met enkele bieren van de maand. De fairtradebieren en lokale Belgische biersoorten op de drankkaart zijn streekproducten met een eigen verhaal. Voor een Stella of een Jupiler kun je niet terecht bij het Wereldcafé, maar een frisse Anker, het huisbier van een Mechelse brouwerij, staat er steevast op de kaart.”
Vrijwilligers aan de basis
Fairtradeproducten, streekbieren en smakelijke, eenvoudige gerechten: op het eerste gezicht is het concept niet revolutionair. Wat het Wereldcafé uniek maakt in zijn soort, is de bedrijfsvorm. Het is opgericht als een coöperatie waarin aandeelhouders medezeggenschap hebben. “180 vennoten hebben samen een kapitaal van 90.000 euro ingebracht en bepalen vanuit de algemene vergadering mee welke richting het Wereldcafé uitgaat. Een winstuitkering krijgen ze niet. Hoewel het niet evident is om in de horecasector veel winst te maken, herinvesteren we de gemaakte winst in het Wereldcafé of steunen we er boeren(gemeenschappen) in het Zuiden en sociale economiebedrijven in het Noorden mee. Zo ging een deel van onze winst onder andere naar een coöperatieve graanbank en microkredietinstelling van de ngo Hundee in Ethiopië. Daarnaast steunen we ook acties, zoals 11.11.11. Zelfs eventuele fooien staan onze vrijwilligers graag af aan een goed doel. Ze beslissen zelf naar welk project het geld gaat.”
Als sociale onderneming draait het Wereldcafé dankzij de inzet en het engagement van zeven vaste krachten en meer dan negentig vrijwilligers, onder wie ook de leden van de raad van bestuur. “Het Wereldcafé houdt het midden tussen een klassiek café en een beweging”, legt Raymaekers uit. “We willen een ontmoetingsplek bieden voor mensen en organisaties die werken rond duurzame handel en ontwikkeling of rond de Noord-Zuidproblematiek.”
Of het geen uitdaging is om telkens weer voldoende gegadigden te vinden, die hun vrije tijd kosteloos opofferen voor het goede doel? “Nadat we ons eerste filiaal in de Bondgenotenlaan moesten verlaten, lag het Wereldcafé een jaar lang stil. Sinds de opening op het Joris Helleputteplein, op een boogscheut van de Oude Markt, zijn heel veel vennoten vrijwilliger geworden. Bijna wekelijks biedt jong en oud zich hier aan om een handje te komen helpen zonder dat we er grootse campagnes voor hoeven te voeren.”
Een café-restaurant vijf dagen per week open houden en daarnaast op zondagen en maandagen activiteiten organiseren, vergt een doorgedreven planning. “Onze vrijwilligers doen echt álles, ook achter de schermen. Ze doen de bestellingen, poetsen of volgen de boekhouding op. Samen met onze vaste staf zijn zij de kracht van het Wereldcafé, want dankzij hen kunnen we onze prijzen democratisch houden: een studentencafé zijn we uiteraard niet, maar onze prijzen zijn vergelijkbaar met de prijzen op de Oude Markt. Voor tien euro krijg je hier een lekkere maaltijd.”
Stamgasten
In het Wereldcafé kun je niet alleen terecht voor een dampende kom soep, bieren uit exotische landen en huisbereide chocomousse, soms doet het café-restaurant ook dienst als decor voor academische informatieavonden met gastsprekers van onder meer de universiteit van Leuven. Op zulke momenten zijn alle vennoten en vrijwilligers welkom om samen bij te komen leren over fair trade. “We organiseren die avonden niet alleen zelf, ook andere organisaties maken van de infrastructuur gebruik om kennis over te brengen en te delen. Zo komen onder andere The Blue Academy en The School for Social Entrepreneurship hier reflecteren over eerlijke handel en sociaal ondernemen. Verder krijgen we weleens internationale studenten over de vloer die benieuwd zijn naar hoe het er aan toe gaat in een sociale onderneming.”
Verder staat elke maand een Wereldse Zondag op het programma. Samen met een vierdepijlerorganisatie houdt de vrijwilligersploeg het café dan een hele dag open ten voordele van een project in het Zuiden. “Een voorbeeld hiervan is het straathoekwerk van de Mobile School in de Boliviaanse stad Sucre. De Wereldse Zondag heeft toen 2000 euro opgehaald, een bedrag waarmee de organisatie iemand acht maanden in Bolivia kan tewerkstellen. Tot de stamgasten van het Wereldcafé behoren het Femma naaisalon, KVLV haak- en breicafé, Amnesty International, het Filosofisch Café, (W)arme landen, Okra, Mayong en Kazou.”
Not all small is beautiful
Raymaekers gelooft in een economie waar winstmaximalisatie niet op de eerste plaats komt, zodat aandeelhouders niet zomaar kunnen overgaan tot het delokaliseren of sluiten van bedrijven omwille van meer winst. Wanneer we het over de rol van fairtradeorganisaties in een globale context hebben, is Peter Raymaekers duidelijk: “Op wereldschaal bekeken is fairtradeproductie slechts een druppel op een hete plaat. Er worden certificaten uitgereikt en controles gehouden, maar not all small is beautiful: soms hebben kleinere bedrijven nu eenmaal niet de knowhow en de capaciteit om op een eerlijkere manier te handelen. Vaak zijn het iets grotere bedrijven die dit wel kunnen waarmaken. Dat je wel degelijk een rendabele onderneming kunt runnen vanuit sociale en ecologische principes is de boodschap die we willen uitstralen.”
Over de toekomst is Raymaekers voorzichtig positief. “Hoewel het Wereldcafé nog kleinschalig is, zou ik het concept graag zien uitbreiden in Vlaanderen. We merken dat er interesse is en voelen ons verbonden met buitenlandse fairtradecafés, zoals het Weltcafé in Wenen en binnenlandse initiatieven zoals het Wereldhuis Bonangana in Sint-Niklaas. Laatst hadden we Nederlanders op bezoek die bijzonder enthousiast waren en in Amsterdam een dergelijk concept willen opstarten. Het zou geweldig zijn als er een netwerk van Wereldcafés kan ontstaan, net zoals er tien jaar geleden maar één filiaal van de Wereldwinkel in Antwerpen te vinden was, en intussen verspreid is geraakt over heel Vlaanderen.”