De fairtradebeweging heeft altijd oog gehad voor het milieu. Toch hebben eerlijke handel en milieubewuste landbouw zich lang apart ontwikkeld, zonder op zoek te gaan naar raaklijnen. De laatste jaren zijn ze echter stilaan naar elkaar toegegroeid en soms smelten ze helemaal samen.
De fairtradebeweging is ontstaan eind jaren vijftig, begin jaren zestig als een van de eerste moderne vormen van verantwoord consumeren. Centraal in de aanpak stond de wil om commerciële partnerschappen tussen kopers en producentenorganisaties op te bouwen rond mens- en milieuvriendelijk geproduceerde goederen. Dat in tegenstelling tot het model van de industriële landbouw, dat toen in volle expansie was.
Producenten in ontwikkelingslanden krijgen stabielere en rendabelere prijzen zodat zij hun gezinnen en gemeenschappen betere levensomstandigheden kunnen bieden. Daarnaast krijgen producentenorganisaties een zogenaamde ontwikkelingspremie. Sommige fairtrade-organisaties gebruiken die premies om landbouwers aan te moedigen om meer respect te hebben voor de natuur en haar cycli. Denk daarbij aan verantwoord beheer van natuurlijke hulpbronnen, gediversifieerde landbouwproductiesystemen, beperkt gebruik van chemische middelen, afvalbeheer, enz. En ook om aandacht te hebben voor een kleinere energetische en ecologische voetafdruk.
“In het begin stond het milieu niet centraal in eerlijke handel”, zegt Ninon Sirdey, een onderzoekster die gespecialiseerd is in de transitie van landbouw- en voedselsystemen bij CIRAD. Dat is het Franse centrum voor landbouwonderzoek en internationale ontwikkeling. “In eerste instantie was eerlijke handel gericht op partnerschappen, transparantere en eerlijkere handelsrelaties tussen producentenverenigingen in ontwikkelingslanden en geëngageerde kopers in het Westen. Geleidelijk aan zijn de milieucriteria geïntegreerd in het lastenboek van de eerlijke handel. Ze worden steeds belangrijker, ook al voldoen ze nog lang niet aan de criteria van de biologische landbouw.”
Producenten, essentiële partners in de strijd tegen ontbossing
De pleitbezorgers van fair trade zagen snel in dat een duurzame verbetering van de levensomstandigheden van de producenten in het Zuiden samengaat met het behoud van de bron van hun levensonderhoud: het milieu. Zo zorgen bossen voor voedsel, warmte, brandstof, onderdak, werk, inkomen, enz. voor bijna 1,6 miljard mensen. Dat is meer dan 20 % van de wereldbevolking. Het ligt dan ook voor de hand dat we dit ecosysteem moeten in stand houden, vooral voor de armste bevolkingsgroepen. Toch is tussen 1990 en 2016 meer dan 1,3 miljoen vierkante kilometer bos[1] verdwenen …
“Wanneer we het Fairtrade-verhaal vertellen, beklemtonen we vaak de sociale en economische voordelen die eerlijke handel de producenten oplevert”, vermeldt de website van de organisatie Fairtrade Belgium[2]. “Maar de stabiliteit van de inkomsten uit de verkoop van Fairtrade-producten stelt de boeren ook in staat om te investeren in landbouwmethoden zoals regeneratieve landbouw, agroforestry en herbebossingsprojecten die de bossen helpen beschermen en de klimaatverandering helpen vertragen. Daarom verdienen deze producenten het om beter ondersteund te worden.”
Fair trade treedt dus geleidelijk aan uit de sfeer van de sociale en economische promotie om ook in ontwikkelingslanden duurzamere vormen van landbouw te bevorderen. En niet zonder succes. “We zien dat beide bewegingen steeds meer naar elkaar toegroeien, zowel de transitie van eerlijke handel naar biologische landbouw of agro-ecologie, als omgekeerd”, aldus Ninon Sirdey. Ze kijkt naar Frankrijk waar “meer dan 80 % van de referenties die fair trade zijn ook biologisch gecertificeerd zijn, vergeleken met 63 % in 2012. We zien een flinke toename van dubbel gecertificeerde producten. Sommige fairtradelabels eisen zelfs in eerste instantie een biologische certificering. Dat fenomeen hangt samen met de marktvraag: mensen willen samenhang zien en willen steeds vaker een dubbele certificering.”
Agro-ecologie, agrobosbouw, biolandbouw…
De verantwoorde landbouwpraktijken die de boeren in sommige fairtradeketens toepassen, maken soms deel uit van de biologische landbouw, maar ook van de zogenoemde agro-ecologie. Die omvat een hele reeks milieuvriendelijke productiepraktijken die geïnspireerd zijn op ecologie, agronomie en de landbouwwereld.
Agro-ecologie is een geïntegreerde aanpak die gebaseerd is op de principes van diversiteit (van gewassen, dieren en bomen op niveau van het perceel, de boerderij en het landschap), recycling en autonomie van externe productiemiddelen. Het doel is de interacties tussen planten, dieren, mensen en het milieu te optimaliseren. Dat gebeurt door rekening te houden met sociale, culturele en politieke aspecten die bevorderlijk zijn voor duurzame en rechtvaardige voedselsystemen. Agro-ecologie kan zich op zeer uiteenlopende wijze manifesteren, afhankelijk van de context. Het gaat dus niet om een uniek model of om kant-en-klare oplossingen. Afhankelijk van het terrein, de geografie, de blootstelling, enz. zal elk perceel dus op een andere manier worden ingevuld en beheerd.
“Dat verklaart waarom het moeilijk is om agro-ecologie en de beoefenaars ervan te meten en te kwantificeren”, weet Ninon Sirdey. “We moeten in ieder geval een onderscheid maken tussen agro-ecologie als wetenschappelijke discipline, agro-ecologie als sociale beweging (die pleit voor steun aan de boerenlandbouw) en agro-ecologie als een geheel van landbouwpraktijken.”
“Dat zijn praktijken die al heel lang bestaan,” zegt ze. “Niemand heeft de agro-ecologie op zich uitgevonden. De term staat voor een reeks landbouwpraktijken die gebaseerd zijn op het biologische en ecologische evenwicht in agro-ecosystemen.”
We mogen agro-ecologie dus niet verwarren met biologische landbouw. Biologische landbouw gebruikt bijvoorbeeld geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen, maar soms volgt het in grote lijnen de landbouwtechnieken die in onze regio’s conventioneel zijn: vollegrondsteelten, zware grondbewerking, weinig biodiversiteit, hoge mechanisatie, enz.
De agro-ecologie zorgt voor een meer geïntegreerde benadering. Hier willen de beoefenaars de natuurlijke ecologische mechanismen zoals de water-, stikstof- en koolstofcycli reproduceren. Bovendien wordt de biodiversiteit bevorderd, de gewassen gediversifieerd, enz. Het doel is om het gebruik van andere dan groene meststoffen of – zelfs natuurlijke – bestrijdingsmiddelen, zo veel mogelijk te vermijden.
Ninon Sirdey zet het nog eens op een rijtje: “De biologische landbouw heeft vooral de neiging om een lijst van verboden praktijken op te stellen, maar zal niet noodzakelijkerwijs de systemen hervormen die in de landbouw worden toegepast. De pleitbezorgers van de agro-ecologie daarentegen, zullen eerder belangrijke principes promoten, maar zonder strikte en universele specificaties voor te stellen.”
Deze praktijken zijn zeker moeilijk te kwantificeren, maar mogen niet worden verwaarloosd. Agro-ecologische methoden zijn “effectiever dan het gebruik van chemische meststoffen bij het stimuleren van de voedselproductie in moeilijke regio’s waar honger heerst”. Bovendien vergemakkelijken ze de “aanpassing aan de klimaatverandering”. Dat stelde Olivier De Schutter, toenmalig speciaal VN-rapporteur voor het Recht op Voedsel, in een rapport in 2011.
Hoofdpunten(3) van de acro-ecologie
Gediversifieerde en complementaire gewassen: bijvoorbeeld grote schaduwbomen (bananen), middelgrote bomen (koffie, cacao, enz.), struiken (kardemom) en bodemgewassen (gember, kurkuma, knollen, enz.).
Sterke link tussen landbouw en veeteelt: overdracht van de vruchtbaarheid tussen de twee activiteiten.
Bodem-, water- en vruchtbaarheidsbeheer: gebruik van compost, mulchen[4] aan de voet van de bomen om de vochtigheidsgraad op peil te houden, terrascultuur, enz.
Gebruik van oude en resistente rassen: resistentie tegen ziekten, plagen, enz.
Bevordering van de biodiversiteit
Een van de belangrijkste agro-ecologische praktijken is agrobosbouw, een goede illustratie van de filosofie achter dit soort projecten. Zoals de naam al aangeeft, omvat deze methode het gebruik van bomen in het landbouwproces. Het is de bedoeling om te profiteren van het complementaire karakter van bomen en gewassen: schaduw, bodembescherming of het behoud van hun vruchtbaarheid en vochtigheid.
Talrijke voordelen…
Zoals we gezien hebben, bieden agro-ecologische praktijken de producenten vele voordelen. Bodems zijn beschermd (tegen erosie, zonnestraling, enz.) en vruchtbaarder, gewassen zijn beter bestand tegen verstoringen (klimaatverandering, plagen, enz.). De vele geteelde variëteiten zorgen voor een economische garantie en voedselsoevereiniteit , … Kortom, al deze positieve punten hebben sommige producenten over de streep getrokken om over te schakelen op de agro-ecologie. Zoals de Société Coopérative Equitable du Bandama (SCEB) en de Coopérative Agricole Yeyasso de Man, in Ivoorkust.
“In 2006 besloot een tiental producenten van een grote coöperatieve vereniging, die de extreme armoede waarin ze leefden niet meer aankonden, om het over een andere boeg te gooien”, zegt de directeur van SCEB Amon Marc Tanouh. “Via de lokale ngo Inades-Formation Côte d’Ivoire ontmoetten ze een landbouwingenieur van Ethiquable. Dat is een Franse productiecoöperatie die gespecialiseerd is in de verkoop van biologische fairtradeproducten. Die overtuigde hen om een nieuw project te lanceren voor de productie en marketing van biologische cacao.”
De Société Coopérative Equitable du Bandama werd uiteindelijk opgericht in 2008 met 34 kleine producenten. SCEB telt nu 257 leden, onder wie 46 vrouwen, en streeft naar 500 leden in 2023. SCEB exporteerde 13,66 ton cacao in 2010, in 2019 was dat al 200 ton. In de toekomst wil de coöperatie een koploper worden in de biologische cacaoproductie en 500 tot 1.000 ton cacao per jaar produceren.
“In de jaren 2000 stond de prijs per kilo Ivoriaanse cacao op een dieptepunt, terwijl de grootschalige ontbossing toenam”, herinnert Amon Marc Tanouh zich. “Producenten die mee in het verhaal stapten, wilden hun inkomen verbeteren en tegelijkertijd bijdragen aan het behoud van het milieu.”
De oplossing om aan al deze wensen tegemoet te komen? “De biologische landbouw garandeert de gezondheid van de producenten en de agro-ecologie beschermt het milieu en de beschermde gebieden. De eerlijke handel garandeert dan weer een minimumprijs voor de leden van de coöperatie. Gezien al deze voordelen hebben de producenten zich zonder problemen bij het project aangesloten.”
“En we mogen gerust zeggen dat het hun leven heeft veranderd,” aldus Amon Marc Tanouh. “Hun inkomen is met meer dan 50 % gestegen, ze hebben hun kinderen naar school kunnen sturen en voor hen kunnen zorgen. En bovendien promoten ze duurzame ontwikkeling.”
« Wij hebben al bijna 3000 blomen geplant»
De coöperatie Yeyasso werd dan weer in 2006 opgericht. “Het project zag het levenslicht in de nasleep van de militair-politieke crisis die Ivoorkust in 2002 doormaakte”, zegt directeur Yeo Yessongbanan Moussa. “Daarna werden de producenten aan hun lot overgelaten. Zo kwamen ze op het idee om zich te verenigen om hun landbouwproducten – koffie en cacao – in de context van de eerlijke handel te verkopen. Ze wilden hun levensomstandigheden verbeteren en daarvoor wilden ze hun producten gemakkelijker en tegen een betere prijs op de markt kunnen brengen.”
Sinds de oprichting heeft Yeyasso een sterke groei gekend. Zowel het aantal leden als de bebouwde oppervlakte zijn flink toegenomen. In een tiental jaar zijn de leden van 350 naar meer dan 1600 gegaan, verspreid over een gebied van meer dan 5000 hectare. Tegelijkertijd wil Yeyasso zijn landbouwmethoden milieuvriendelijker maken.
De coöperatie zet opleiders in om de leden goede landbouwpraktijken (GAP), goede milieupraktijken (GEP) en goede sociale praktijken bij te brengen. Daarnaast brengt ze geleidelijk aan meer verscheidenheid in de gewassen aan. “We hebben al bijna 3000 bomen van verschillende soorten (Fraké, Framiré, Akpi …) geplant bij 150 producenten die elk gemiddeld 17 zaailingen hebben gekregen”, zegt Yeo Yessongbananan Moussa. “De voordelen van dit project zijn legio: als we een eind stellen aan de monocultuur zijn we minder afhankelijk van één enkele productie, het helpt de biodiversiteit te herstellen en levert uiteindelijk extra inkomsten op voor de producenten. Het enige probleem is afzetmogelijkheden vinden voor deze nieuwe producten.”
Op lange termijn is het doel voor Yeyasso om agro-ecologie en biologische landbouw te bereiken. “Agro-ecologie is essentieel voor de cacaoteelt. Daarom oriënteert de coöperatie de producenten op de agrobosbouw om het bosareaal gedeeltelijk te herstellen en de biodiversiteit te bevorderen. Wat de biologische landbouw betreft, zouden ze een biologische certificering kunnen behalen doordat ze minder chemische middelen gebruiken. Dat zou de producenten een veel beter inkomen kunnen opleveren.”
… En enkele nadelen
Hoe valt het dan te verklaren dat, ondanks de voordelen van eerlijke handel en agro-ecologie, de overgrote meerderheid van de Ivoriaanse producenten aan conventionele, intensieve landbouw blijft doen? “Ik kan zeggen dat het komt door een gebrek aan politieke wil,” zegt de directeur van SCEB. “Toch zijn er nu meer initiatieven, vooral omdat sommige multinationals dit soort projecten aanmoedigen met certificeringsprogramma’s en premies,” merkt Amon Marc Tanouh op.
“Het is ook een kwestie van timing,” weet Ninon Sirdey van CIRAD. “Eerlijke handel bestaat al langer in Latijns-Amerika, waar de oorsprong ervan ligt, dan bijvoorbeeld in Afrika. Dat speelt zeker een rol. Veel Zuid-Amerikaanse boeren verbouwen koffie of cacao en dat zijn twee belangrijke producten van de eerlijke handel. Ze bewerken van oudsher kleine percelen met hun gezinnen en bijna allemaal beoefenen ze agrobosbouw. Ze passen dus al agro-ecologische praktijken toe. De agro-ecologie is dan ook in Latijns-Amerika ontstaan als sociale beweging. In andere regio’s van de wereld, zoals Ivoorkust voor cacao, ligt de invoering van de agro-ecologie minder voor de hand. Toch zijn er nu veel projecten in Afrika, zowel in agro-ecologie als in eerlijke handel.”
Amon Marc Tanouh wijst ook op enkele nadelen die inherent zijn aan biologische en agro-ecologische productiemethoden. “Eerst en vooral zijn er de hoge kosten van de biologische input voor de producenten. Bovendien gebeurt het meeste werk in de biologische cacaoproductie handmatig en is er een gebrek aan arbeidskrachten om de producenten te helpen. En ten slotte kan er niet in grote hoeveelheden geproduceerd worden zoals op industriële plantages.”
“Een productiesysteem om agro-ecologische principes aan te nemen, kost tijd. Het is niet iets dat in een-twee-drie kan gebeuren”, weet Ninon Sirdey. “Het is niet genoeg om te stoppen met het gebruik van wat pesticiden, je moet het hele systeem herzien. Dat brengt heel wat veranderingen met zich mee. En de resultaten zijn niet altijd op korte termijn zichtbaar.” Ze wijst er ook op dat de financiële instrumenten van eerlijke handel gekoppeld zijn aan het geproduceerde volume. Dat geldt zowel voor de gegarandeerde minimumprijs als voor de collectieve premie. “Met andere woorden, de collectieve premie is X per verkochte kilo. Dat stimuleert de producenten niet meteen tot een agro-ecologische transitie. Die transitie kan immers leiden tot een daling van de productie, in ieder geval in de beginjaren. Bijvoorbeeld zolang de bodem niet wordt geregenereerd of de schaduwbomen niet alle ecosysteemdiensten leveren.”
“Er is een gebrek aan sensibilisering en opleiding in Ivoorkust,” merkt Yeo Yessongbanan Moussa op. “De boeren hebben de neiging te denken dat je een groot producent bent als je een grote oppervlakte of meerdere percelen hebt en dat je daardoor veel geld kunt verdienen. Maar we denken dat we de dingen kunnen veranderen door hen een opleiding te geven.”
De coaching van TDC in Ivoorkust
Een ander gemeenschappelijk punt tussen SCEB en Yeyasso is dat beide coöperaties konden genieten van het coachingtraject dat is opgezet door het Trade for Development Centre (TDC). TDC is een programma van het Belgische ontwikkelingsagentschap Enabel. Het versterkt de management- en marketingcapaciteiten van micro-, kleine en middelgrote ondernemingen en verleent financiële steun.
“TDC begeleidt ons nu twee jaar. Dankzij TDC’s coachingsprogramma hebben we onze technische, administratieve en boekhoudkundige vaardigheden kunnen versterken”, zegt Amon Marc Tanouh. “Bovendien weten we nu beter hoe we technische en commerciële partnerschappen moeten afsluiten.”
“Dankzij de coaching van TDC kunnen we verder professionaliseren,” zegt Yeo Yessongbanan Moussa.
TDC wil kleine producenten via verschillende opleidingen de mogelijkheid bieden om hun ontwikkeling in eigen handen te nemen. Zo kunnen ze oplossingen vinden, strategieën ontwikkelen, ondernemen en innoveren. Dat is de enige weg naar duurzame groei voor micro-, kleine en middelgrote ondernemingen volgens TDC.
“Opleiding, daarmee bedoelen we niet alleen een opleiding voor boeren,” aldus de expert van CIRAD. “Het is ook ‘Train the Trainer’, opleiding van de mensen die op hun beurt de boeren opleiden en die betrokken zijn bij de ontwikkeling van landbouw- of voedselsystemen in het algemeen. We hebben nood aan agronomen, landbouwtechnici, enz. die ook zijn opgeleid in de principes van de agro-ecologie en de biologische landbouw. Dat is nodig om de conventionele agro-industriële praktijken vaarwel te zeggen.”
Anders, maar vooral complementair
Kunnen we, ondanks de vele obstakels, concluderen dat de toekomst van de eerlijke handel in de agro-ecologie ligt? “Ik denk het wel,” zegt Ninon Sirdey. Maar ik denk dat het omgekeerde ook waar is. De toekomst van beide bewegingen is verweven.“
“Eerlijke handel biedt vrij gunstige voorwaarden voor de agro-ecologische transitie,” zegt ze. “De markt voor biologische producten biedt de producenten bijvoorbeeld geen premie op zich. Het principe van vraag en aanbod bepaalt de prijzen.” Aan de andere kant ontvangen de producenten in verschillende fairtradesectoren (bijvoorbeeld koffie) wel een premie als ze biologisch gecertificeerd zijn. Bovendien genieten ze een gegarandeerde minimumprijs bij een daling van de internationale prijzen, een ontwikkelingsfonds en de mogelijkheid tot voorfinanciering van de oogsten. “Eerlijke handel kan door zijn economische regel een hefboom zijn voor de financiering van de agro-ecologische transitie.”
Anderzijds denkt Ninon Sirdey dat de biologische of agro-ecologische landbouwsector kan helpen bij het vinden van nieuwe afzetmarkten voor fairtradeproducten. “Er zijn momenteel veel meer producenten met een fairtradelabel dan er vraag is naar fairtradeproducten. Echter, de vraag naar biologische of agro-ecologische producten is groter dan het aanbod. Dat geldt voor de Franse markt waar biologische producten in grote hoeveelheden worden ingevoerd, ook al kunnen die in Frankrijk zelf worden geproduceerd. Verder wordt een aanzienlijk deel van de fairtradeproducten verkocht in gespecialiseerde biowinkels.”
De CIRAD-onderzoekster vat de zaken als volgt samen: “De twee bewegingen zijn op veel punten vergelijkbaar. Met name wat betreft hun waarden en hun kritische houding ten opzichte van het agro-industriële systeem. Ze zijn echter voldoende verschillend om apart zinvol te zijn. En ze zijn dus echt complementair: de ene focust op de manier van produceren en de andere op het herstellen van het machtsevenwicht in de handel in het voordeel van de producenten.”
Een laatste voorbeeld van het feit dat de twee bewegingen waarschijnlijk steeds nauwer zullen samenwerken, zien we in de westerse landen. “Historisch gezien gaat de eerlijke handel vooral om Noord-Zuidbetrekkingen. Maar vandaag zien we steeds meer fairtradeketens of -labels ontstaan op lokaal niveau, binnen hetzelfde land. Er is een steeds grotere bereidheid om de handelsbetrekkingen en partnerschappen tussen de spelers te veranderen,” besluit Ninon Sirdey. Alsof de weg die de biologische landbouw en nu ook de agro-ecologie hebben gebaand de eerlijke handel in onze regio’s laat opbloeien. Het is de eerlijke handel die de biologische landbouw de nodige middelen aanreikt om te groeien. Tenzij het andersom is …
Anthony Planus
[1] Wereldbank
[2] https://www.fairtradebelgium.be/eerlijke-handel/belangrijke-fairtrade-themas/milieu/producenten-bevoorrechte-partners-bij-de-bescherming-van-bossen/
[3] https://www.ethiquable.coop/page-dactualites-mag/tout-comprendre-lagro-ecologie-intensive
[4] Mulchen is een kringlooptechniek. Het betekent het toedekken van de bodem met een laag tuinresten, een súper natuurlijke ingreep. De tuinresten stellen hun waardevolle voedingsstoffen terug ter beschikking van de bodem en de bodemorganismen.
Foto’s
1 Landbouw proefvelden – Anderlecht – Copyright: TDC
2 Ontbossing in Ivoorkust – Copyright: Mighty Earth
3 Landbouw proefvelden – Anderlecht – Copyright: TDC
4 BacHaTea Vietnam – bio- en fairtradethee – Copyright: TDC
5 Yeyasso, cacaoproducent – Copyright: coach Dominique Derom voor TDC
Lees ook
Yeyasso: de kleine coöperatie die voortaan met de grote jongens meespeelt
Na twee jaar coaching door consultant Dominique Derom oogt de balans voor de coöperatie Yeyasso uiterst positief. “Wij zijn heel erg geëvolueerd”, vertrouwt directeur Yeo Yessongbananan Moussa ons toe, en het minste wat we kunnen zeggen is dat je dat duidelijk ziet!